Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (BO en IVO-O) Renkum, Nieuwe Keijenbergseweg 172, Gemeente Renkum (GD)

Het onderzoek vindt plaats in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning.

Formatie van Drente, Laagpakket van Schaarsbergen. Grof zand en grind, pleistoceen.Ten westen is de stuwwal zichtbaar. Het plangebied ligt direct ten oosten van het beekdal. Binnen het plangebied is een verloop van ca. 3 m: ca. 17 m +NAP in het westen naar ca. 20 m +NAP in het oosten. Geomorfologische kaart: westelijk deel: Code 33R42L. Beekdalbodem, relatief laag gelegen. Diepte dal 5 – 30 m, max. hoogteverschil binnen het dal 0,5 – 1,5 m. Oostelijk deel: Code 6G11. Smeltwaterwaaier, Sandr. Hoogte 12,5 – 30 m. Bodem: westelijk deel: Code Hn21/pZg21 veldpodzolgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand – Beekeerdgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand. Oostelijk deel: Code Hd30. Haarpodzolgronden; grof zand. Grondwatertrap Meetreeks ca. 80 m ten westen van plangebied in 2000 - 2007: minimum 11,73 m +NAP en maximum 12,14 m +NAP. DINOloket:B39F1832 direct ten noorden van plangebied. 0 – 2 m zand, sterk grindig. Gestuwde afzettingen.

De oudste gebruiksvoorwerpen in de Veluwe dateren uit het paleolithicum. In de omgeving van het plangebied zijn vooralsnog alleen resten vanaf het neolithicum bekend. Daarbij springen met name de vele grafheuvels in het oog die verspreid liggen over het pleistocene landschap van de Veluwe. In de steentijd waren met name de drogere hoger gelegen landschapselementen aantrekkelijke plaatsen voor bewoning, vooral wanneer deze in de nabijheid van water lagen.

In de vroege middeleeuwen vestigde men zich in deze regio met name in wat vochtigere delen, omdat het een wat droge periode was. De akkers werden aangelegd in complexen dicht bij de boerderijen, op de flanken van de stuwwallen. De lagere delen werden gebruikt als weiland of hooiland Op de kadastrale minuut uit 1811-1832 ligt het plangebied verdeeld over verschillende percelen. De bebouwing die tegenwoordig in het zuidelijke deel van het plangebied staat, is ook op deze kaart al zichtbaar. De bebouwing hoort bij perceel 44 en staat geregistreerd als huis en erf. De percelen zijn allen in bezit van dezelfde eigenaar, Pieter Arend de Veer een rentenier uit Renkum. Perceel 42 is een tuin, 43 een boomgaard en het grote perceel 41 staat geregistreerd als opgaande bomen. Het land was onderdeel van landgoed Keijenberg. In 1820 liet de toenmalige eigenaar van het landgoed een herenhuis bouwen met de naam ‘De Beken’.

Op basis van het bureauonderzoek wordt geconcludeerd dat in het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor de top van het pleistocene zand. Binnen het plangebied worden aan de westkant beekdalafzettingen en aan de oostkant smeltwaterafzettingen verwacht. Hierin kunnen resten worden aangetroffen vanaf het laat-paleolithicum t/m de nieuwe tijd.

De laagopeenvolging bestaat uit een bouwvoor en een verstoorde laag, gelegen op de C-horizont van de pleistocene afzettingen. Er zijn geen afdekkende lagen (esdek, stuifzanddek, etc.) aangetroffen. De verstoringsdiepte bedraagt in vrijwel alle boringen 45 tot 65 cm -mv. Ter hoogte van boring 3 is de bodem verstoord tot 110 cm -mv. De pleistocene afzettingen bestaan in de meeste boringen uit dekzand of smeltwaterafzettingen. In enkele boringen is een zwak zandige of sterk siltige, roesthoudende kleilaag aangeboord. Waarschijnlijk gaat het om keileem. De podzolbodems die op basis van het bureauonderzoek werden verwacht in het plangebied zijn niet aangetroffen. Reden hiervoor is waarschijnlijk dat het oorspronkelijke bodemprofiel is vergraven tot in de C-horizont. Daarmee kan worden gesteld het vondstniveau uit de periode laat-paleolithicum tot en met de middeleeuwen geheel is vergraven. Gezien de beperkte verstoringsdiepte kunnen diep ingegraven sporen (dieper dan 45 cm), met name uit de middeleeuwen en nieuwe tijd, nog wel worden verwacht. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek kan de hoge verwachting voor de middeleeuwen en nieuwe tijd blijven staan. Voor de overige perioden kan de archeologische verwachting naar laag worden bijgesteld.

Volgens de huidige plannen wordt de vrijstellingrens niet overschreden. Archeologisch vervolgonderzoek wordt dan ook niet nodig geacht. Op basis van de resultaten van het hier gerapporteerde onderzoek blijft de archeologische waarde van het terrein wel staan, met name voor de middeleeuwen en nieuwe tijd. Ook in een vrijgegeven plangebied bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x8f-29kq
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-sd-8mkr
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:328096
Provenance
Creator Csonka, Y. ORCID logo
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Bakker, A.M.; A.M. Bakker (Lycens BV)
Publication Year 2023
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.730 LON, 51.987 LAT); Nieuwe Keijenbergseweg 172; Renkum; Gemeente Renkum; Gelderland