De heer Leeuwangh was net thuis van het voetballen toen de straat waarin hij woonde werd gebombardeerd. Het huis werd grotendeels verwoest door de brand. Het gezin werd opgevangen door familie. Van professionele hulpverlening was geen sprake. Het gerucht deed de ronde dat de brandweer werd gesaboteerd door de Duitsers, waardoor de schade in de wijk opliep. De heer Leeuwangh heeft in 1944 nog een bombardement meegemaakt bij de Waalhaven, waarbij de ramen van zijn huis werden verwoest. Vele jaren kwam de heer Leeuwangh in aanmerking voor een uitkering van de Wet Uitkering Burger Oorlogsslachtoffers (WUBO).
Op 31 maart 1943 vertrok een grote groep Amerikaanse bommenwerpers uit Engeland voor een missie boven Nederland. Doelwit was de haveninstallaties rond Rotterdam. Door slecht weer, moeilijke navigatie, de betrekkelijk hoge aanvliegroute en een sterke wind aan de grond kwamen ongeveer 70 zware brisantbommen terecht op de woonwijk Bospolder-Tussendijken. In de bedrijvige en dichtbevolkte buurt werden vrijwel alle huizen verwoest of beschadigd. Branden, die door de sterke wind werden aangewakkerd, konden moeilijk worden geblust vanwege een tekort aan water. De hulpverlening had door de paniek en de chaos weinig structuur. Bij het bombardement kwamen 326 Rotterdammers om. Honderden gewonden en duizenden daklozen moesten in de toch al moeilijke oorlogsomstandigheden worden opgevangen.Dit project heeft ooggetuigen van toen aan het woord gelaten. Hun verhalen brengen dit 'vergissingsbombardement' tot leven, laten zien wat de persoonlijke gevolgen waren en welke betekenis deze gebeurtenis had voor de sociale verbondenheid in de wijk. Ook komt de vraag aan de orde wat dit geallieerde bombardement betekende voor de anti-Duitse gezindheid van de betrokkenen.