De geïnterviewde is de één na jongste in een gezin met tien kinderen. Het gezin woonde in een volkswijk in Utrecht. Moeder was zeer enthousiast over de NSB en slaagde erin het grootste gedeelte van de familie mee te trekken. Vader sloot zich aan bij de SDAP. De kinderen, met uitzondering van de twee oudsten werden lid van de Jeugdstorm.Op Dolle Dinsdag vluchtte de familie in veewagons naar Westerbork. Hier werden ze opgewacht door zus T. wiens man als bewaker werkzaam was in Westerbork. Ze verbleven enkele weken in een huisje in Westerbork, om vervolgens in veewagons, naar Turntal te Duitsland verder te vluchten. Ze verbleven op verschillende plaatsen in Duitsland. De kinderen werden op een gegeven moment gescheiden van moeder en opgevangen in een tehuis. Na de bevrijding in ’45 werden de kinderen weer opgehaald. Terug in Nederland dook de geïnterviewde samen met haar moeder, een broer en haar jongste zusje onder in Ter Apel. Hier werden ze na de bevrijding opgepakt en in een school vastgezet. Later nam een zwager de geïnterviewde en haar broer en zus mee naar Utrecht. De andere kinderen werden over gastgezinnen verspreid. De geïnterviewde kwam op elfjarige leeftijd uiteindelijk in het gezin van haar op één na oudste zus terecht. Haar moeder werd ondertussen geïnterneerd in Bilthoven, ook vader werd geïnterneerd. Moeder haalde haar dochter na haar vrijlating weer op. De geïnterviewde was het liefst in het gezin van haar zus gebleven, dat plannen had om naar Argentinië te emigreren. De geïnterviewde gaat samen met haar ouders, broer en jongste zusje in een klein huisje met één slaapkamer wonen in Utrecht.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn zo'n 120.000 tot 180.000 mensen voor korte of langere tijd geïnterneerd in meer dan 120 Nederlandse interneringskampen. Ook in het voormalige doorgangskamp Westerbork werden van 24 april 1945 tot 1 december 1948 NSB'ers, Waffen-SS'ers, landwachters en andere van collaboratie verdachte personen opgesloten. Aanvankelijk waren de omstandigheden slecht. Naar de gezondheid en veiligheid van de duizenden geïnterneerden keek in de zomer van 1945 bijna niemand om. Gebrekkige leefomstandigheden, onvoldoende medische voorzieningen en zowel psychische als fysieke mishandelingen waren aan de orde van de dag. In het kamp heerste volstrekte willekeur.Getuigen van de naoorlogse internering in het kamp hebben in dit project over hun ervaringen verteld. Hun relaas geeft inzicht in het systeem van internering van collaborateurs vlak na de oorlog en maakt duidelijk hoe Nederland met zijn 'foute' landgenoten omging.