De aanleiding van het onderzoek is het voornemen van de gemeente Noordoostpolder op het onderzoeksterrein een bedrijventerrein te ontwikkelen. Hierbij zal de bodem sterk worden verstoord. De gemeente Noordoostpolder gaf Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) de opdracht dit onderzoek uit te voeren.Conclusie en aanbeveling:De bodem van het onderzochte terrein bestaat uit een noordoostnoord naar zuidwestzuid lopende pleistocene dekzandrug. De oorspronkelijke bodem hiervan is door recentelijk ploegen volledig verdwenen. Ten oosten van deze rug bevindt zich een oud dal of geul.Het het terrein met een potentieel hoge archeologische verwachting is volledig verstoord en de reeeele verwachtingswaarde is nihil. Alleen op de oostelijke helling van de dekzandrug lijkt de bodem intact. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat zich hier wel resten van menselijke aktiviteiten bevinden.Er zijn hiervoor twee argumenten. Ten eerste zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen, noch in de boorkolommen nog op het terreinoppervlak. Ten tweede is het verloop van de helling vrij steil. Het lijkt onwaarschijnlijk dat in de direkte omgeving van een droog terrein zich bebouwing juist op de nattere helling bevindt. Wel is het mogelijk dat zich hier nederzettingsafval bevindt. Dit zou verklaren, waarom vondstwaarnemingen in de omgeving van het terrein juist op de helling en in het dal zijn gedaan, en niet op de top van de dekzandrug.Na monderling overleg met de Provinciaal Archeoloog van Flevoland, drs. A. Kerkhoven, wordt als aanbeveling gedaan, om, indien in het oostelijk deel van het terrein de pleistocene zandlaag wordt vrijgelegd bij toekomstige werkzaamheden, een archeoloog aanwezig te doen zijn, om eventueel toch nog aanwezige sporen en resten, adequaat te registreren.

Date: 2003