In opdracht van de gemeente Barneveld heeft BAAC bv een inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied N303 noordelijke rondweg te Voorthuizen, gemeente Barneveld. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen aanleg van een rondweg om Voorthuizen met aansluitingen op het bestaande wegennet. Hierbij bestaat een gerede kans dat archeologischewaarden vernietigd zullen worden.Uit voorafgaande (bureau- en veld)onderzoeken blijkt dat grote delen van het plangebied op west-oost georiënteerde dekzandruggen liggen, waarop vaak een goed ontwikkelde enkeerdgrond (esdek) is ontstaan. Op de plekken waar esdekken aanwezig zijn, bestaat een hoge kans op het aantreffen van archeologische resten uit alle perioden voorafgaand aan de plaggenbemesting. De archeologische resten kunnen voorkomen onder het esdek tot in de top van de oorspronkelijke C-horizont. Door afdekking met een esdek zijn de archeologische resten doorgaans bovendien beschermd en goed bewaard gebleven.Binnen het plangebied bestaat er een gerede kans op het aantreffen vanarcheologische resten uit de periode laat-paleolithicum/mesolithicum, het zal hierbij naar verwachting hoofdzakelijk gaan om vondststrooiingen/losse vondsten. Uit het neolithicum en de bronstijd zijn grafheuvels bekend die ten noordoosten van het onderzoeksgebied liggen. Nederzettingen uit deze perioden zijn vooralsnog onbekend, maar het is te verwachten dat ook deze gesitueerd waren op de hogere gronden, zoals de dekzandruggen binnen het plangebied. Binnen het plangebied bestaat derhalve een gerede kans op het aantreffen van nederzettingsresten uit deze perioden. Ten zuiden van het plangebied zijn de resten aangetroffen van een nederzetting uit het laat-neolithicum tot en met de ijzertijd (Romeinse tijd). Deze was gesitueerd op een uitloper van een hogere dekzandrug. Binnen het plangebied geldt een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit het laat-neolithicum tot en met de ijzertijd (Romeinse tijd). Voor de vroege middeleeuwen is de verwachting vooralsnog onbekend. Mogelijk komen binnen het plangebied bewoningsresten voor, die zich rondom een kapel uit de 11e eeuw ten westen van het plangebied hebben geconcentreerd. Daarnaast zijn de resten aangetroffen van een nederzetting uit de 12e/13e eeuw ten zuidwesten van het plangebied. Mogelijk strekken deze nederzetting of daaraan gerelateerde sporen zich uit tot binnen het plangebied. Uit de nieuwe tijd worden voornamelijk resten van een schaapskooi of het Landgoed Zandbergen binnen het plangebied verwacht. De mogelijke schaapskooi ligt net ten westen van het plangebied ter hoogte van het centrale deel van het tracé. Het landgoed Zandbergen bevindt zich in het uiterste zuidoostelijke deel van het tracé nabij de aansluiting met de Apeldoornsestraat.Uit het veldonderzoek blijkt dat de bodemopbouw binnen het tracé erg divers is.In het westelijke deel komen verstoorde en opgehoogde gooreerdgronden in een beekdal voor, die in oostelijke richting overgaan in deels intacte haarpodzolgronden op een (flank van een) dekzandrug naar een zone met intacte hoge zwarte enkeerdgronden met een esdek.In het centrale deel van het plangebied komt een zone voor met verstovenbodems op (verspoeld) dekzand. In dit verstoven gebied komt eentrechtervormige laagte voor, die in het verleden als toegangsweg naar een hoger gelegen nat heidegebied heeft gefungeerd. De toegangsweg is gerealiseerd binnen de contouren van een voormalige afwateringsloop en wordt omringd door hoog gelegen wallen. Deze wallen zijn vermoedelijk op natuurlijke wijze ontstaan en mogelijk door de mens verder beïnvloedt. Zo ja, en op welke wijze dit gedaan is, kan aan de hand van een booronderzoek niet worden gezegd. Ter plekke van het centrale deel komt een zone voor dat reeds ontwikkeld is. Dit gebied ligt binnen de contouren van het holocene beekdal van de Ganzenbeek of een voorloper daarvan. De bodem is door de werkzaamheden die plaats hebben gevonden in vrijwel elke boring tot in de C-horizont verstoord. In het uiterst westelijke deel is een boring geplaatst net buiten het beekdal. Hier komt een afgetopt bodemprofiel in dekzand voor.Ter plekke van de zuidoostelijke akker komt een smalle vertakking van hetbeekdal van de Ganzenbeek voor. Dit beekdal wordt geflankeerd doorverspoelde dekzanden met afgetopte veldpodzolbodems en verder verwijderd van de beek door hoger gelegen dekzanden met (verploegde)haarpodzolbodems. Diepe verstoringen komen op de akker voornamelijk in het zuidoostelijke deel voor. Hier is de bodem tot maximaal 85 cm –mv verstoord. Ter plekke van de boringen 17, 37 en 18 is het dekzand tot in de BC-horizont als gevolg van ploegen of bewoning verstoord. Ter hoogte van de boringen 35 en 36 komen enkele fragmenten bouwpuin en houtskoolspikkels voor. Deze indicatoren zouden een aanwijzing kunnen zijn van mogelijke bebouwing die behoort tot het Landgoed Zandbergen in het noordoostelijke deel van de akker.Het gebied rondom de aansluiting met de N334 is over het algemeen van nature erg nat geweest. Hier komen natte beek- en gooreerdgronden voor, onder een recent verstoord ophoogdek.Op basis van het inventariserend veldonderzoek is een middelhoge verwachting voor alle perioden vanaf het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd toegekend voor de op de geomorfologische kaart aangegeven dekzandflanken. De dekzandruggen en de zone met lage landduinen en de trechtervormige laagte hebben een hoge verwachting toegekend gekregen op het aantreffen van archeologische resten. Het beekdal en het fluvioperiglaciale dal hebben een lage verwachting toegekend gekregen. Ook de diepverstoorde zones in het centrale en zuidoostelijke deel van het tracé hebben een lage verwachting gekregen.Geadviseerd wordt om de gebieden met een middelhoge of hoge verwachting (3,47 ha) zo veel mogelijk te ontzien in het voorgenomen ontwerp. Indien dit niet mogelijk is adviseert BAAC bv voor deze gebieden een vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een karterend proefsleuvenonderzoek. Voor de gebieden met een lage verwachting (2,33 ha) wordt geadviseerd geen nader archeologisch onderzoek te laten uitvoeren. Tevens dient bij de plannen rekening te worden gehouden met de cultuurhistorische waarden van de trechtervormige laagte in het centrale deel van het plangebied, die vermoedelijk als schaapsdrift heeft gefungeerd. Ook dient rekening te worden gehouden met een voormalige toegangsweg met omringende eikenbomen tot het Landgoed Zandbergen.