Antea Group heeft in april 2022 een bureauonderzoek en in juni 2022
een inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van
twee waterleidingen tussen Cothen en Doorn (gemeenten Wijk bij Duurstede en Utrechtse
Heuvelrug).
Conclusies bureauonderzoek.
In het noordelijke deel, gelegen op de zuidelijke gradiënt van de Utrechtse Heuvelrug geldt een
middelhoge tot hoge verwachting op resten vanaf het paleolithicum tot en met de
middeleeuwen. Op basis van historische kaarten wordt er geen bewoning uit de nieuwe tijd
verwacht. Op lokaal hoger gelegen delen in de vlakte ten zuiden van de stuwwal, zoals
dekzandruggen en uitlopers daarvan, geldt een middelhoge verwachting op resten vanaf het
neolithicum tot en met de middeleeuwen. Op basis van historische kaarten wordt ook hier geen
bewoning uit de nieuwe tijd verwacht. Ter hoogte van de Langbroekerdijk kunnen
bewoningsresten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd verwacht worden.
De overige delen van de vlakte hebben een lage verwachting.
Op de oeverwallen van de verschillende stroomgordels worden resten vanaf respectievelijk het
laat neolithicum, de bronstijd en/of de ijzertijd tot en met de middeleeuwen verwacht. Ook hier
worden op basis van de historische kaarten geen bewoningsresten uit de nieuwe tijd verwacht.
Omdat er deels een middelhoge en hoge kans is op het aantreffen van archeologische resten
binnen het plangebied aanwezig is, heeft Antea Group geadviseerd om binnen deze zones met
middelhoge en hoge verwachting het plangebied een inventariserend veldonderzoek d.m.v.
boringen, verkennende fase, uit te voeren op de locaties waar graafwerkzaamheden dieper dan
30 cm -mv gepland zijn. Er is tevens geadviseerd om gebieden met een lage verwachting vrij te
geven.
De bevoegde overheden hebben echter aangegeven dat ook de gebieden waarvoor een lage
archeologische verwachting werd uitgesproken in het bureauonderzoek middels een verkennend
booronderzoek onderzocht dienen te worden (d.d. 21-06-2022). Derhalve zijn ook de zones in
open ontgraving waarvoor een lage verwachting geldt middels een aanvullend inventariserend
booronderzoek (verkennende fase) onderzocht.
Conclusies verkennend booronderzoek en advisering.
Het plangebied ligt op de overgang van het Utrechts-Gelders zandgebied (de Utrechtse
Heuvelrug) in het noorden naar het Utrechts-Gelders rivierengebied (het Kromme Rijngebied) in
het zuiden. In de meest noordelijke zones is het dekzand vrijwel direct aan de oppervlakte
gelegen. In zone 2 wordt dit dekzand deels afgedekt door een verstoord restant van een esdek.
In het onderliggende zand zijn echter geen duidelijke tekenen van bodemvorming waargenomen.
In zones 3 ligt het dekzand iets dieper en wordt het afgedekt door een laag komklei. Ook hier zijn
vrijwel geen podzolidatiekenmerken aangetroffen en maakt het dekzand een verspoelde indruk.
Zone 4 bevindt zich in het wat lagergelegen (veen)komgebied en bestaat over het algemeen uit
verspoeld dekzand dat wordt afgedekt door veen met hierboven komklei. Plaatselijk ligt het
verspoelde dekzand relatief hoog in het landschap, mogelijk betreft het een smalle uitloper van
de verspoelde dekzandvlakte of een afgetopt gordeldekzandruggetje.
Het noordelijke gedeelte van zone 5 is volledig gelegen in het (veen)komgebied. Het dekzand ligt
hier op grotere diepte en is pas vanaf 2,4 m-mv aangetroffen. Hierboven volgt komklei op veen.
In het zuidelijke gedeelte van zone 5 komt het systeem van de Kromme Rijn stroomgordel in beeld. In de boorprofielen zijn met name oeverwal- en crevasseafzettingen en mogelijk ook
beddingmateriaal behorende tot verschillende fases van deze stroomgordel aangetroffen.
In zones 6 en 7, de meest zuidelijke zones, bevat het bodemprofiel zandige afzettingen van de
Houten Disconnection Phase en/of Kromme Rijn until Roman period stroomgordel (zone 6) en
van de Houten en mogelijk ook de Werkhoven stroomgordel (zone 7).
Binnen het plangebied zijn een aantal locaties aangewezen met een hoge archeologische
verwachting. Deze zijn alle gelegen in de gemeente Wijk bij Duurstede. Concreet gaat het hierbij
om:
Zone 5: Locatie omgeving boring 054 tot en met 046
In boring 054 is een ondiep gelegen overwal met rijpingskenmerken aangetroffen. Hieronder
volgt nog een afwisseling tussen pakketten stijve en humeuze klei en oeverwal(achtig) materiaal.
Daarnaast bevat de bouwvoor wat houtskoolspikkels. Ten hoogte van de overgang naar het
komgebied (boringen 046 en 047) is een laklaag aangetroffen. In de stijve komklei zijn in boring
046 enkele houtskoolspikkels aangetroffen. Boring 047 en 046 liggen precies op het punt waar de
oeverwal landschappelijk gezien overgaat in de klei- en veenkom. De oeverwal kan zijn bewoond
in de ijzertijd tot en met de middeleeuwen en deze verwachting is hoog temeer vanwege de
ligging aan de Kromme Rijn, in de vroege middeleeuwen de vaarweg tussen Utrecht en Dorestad.
Agrarisch en economisch gebruik kan ook op het lagere (minder gerijpte) deel van de oeverwal
hebben plaatsgevonden tot in het komgebied. Deze brede archeologische complexverwachting
geldt voor boringen 054 tot boring 046. De verwachting op archeologische bewoningsresten
geldt binnen dit gebied eigenlijk alleen voor de omgeving van boring 054.
Advisering: karterend booronderzoek
Omdat naar aanleiding van het verkennend booronderzoek een hoge verwachting voor dit gebied
resteert, wordt aanbevolen om in eerste instantie een archeologisch vervolgonderzoek in de
vorm van een karterend booronderzoek uit te voeren in de zone van boring 054 tot en met 046
(complexverwachting) gericht op vindplaatsen met een archeologische laag. Op deze manier
kunnen eventueel aanwezige vindplaatsen in deze zones beter worden opgespoord en begrensd
(gekarteerd).
Zone 6: locatie omgeving boringen 055, 055A, 056 en 056A
In deze zone is onder de bouwvoor een humeuze laag aangetroffen met archeologische
indicatoren en fosfaatvlekken. Op een iets dieper niveau zijn afzettingen van de Houten
Disconnection Phase en/of Kromme Rijn until Roman stroomgordel aangetroffen. Het materiaal
zelf is lastig te dateren, maar duidt in ieder geval op activiteit in de periode middeleeuwen t/m
nieuwe tijd, maar een eerdere datering valt zeker niet uit te sluiten. In de nabije omgeving zijn
met name vondsten uit de periode vroege- en late middeleeuwen en nieuwe tijd aangetroffen,
maar incidenteel ook Romeins materiaal.
Advisering.
Met het onderhavige booronderzoek is een vindplaats aangetroffen. Aanbevolen wordt om een
waarderend vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) uit te voeren.
Zone 7: locatie omgeving boringen 057 t/m 065
Deze zone is onderdeel van een AMK-terrein met een zeer hoge archeologische verwachting. In
dit gebied zijn oeverafzettingen zeer ondiep of direct aan de oppervlakte aangetroffen. Verder
bevat de bouwvoor archeologische indicatoren in de vorm van aardewerk, baksteenspikkels,
houtskoolspikkels en in boring 060 ook bot aangetroffen. In boring 060 en 061 zijn ook fosfaatvlekken aangetroffen. De hoogste verwachting geldt vanuit fysisch geografisch oogpunt
voor boringen 061 t/m 065, aangezien dat de zone betreft waar in de ondergrond een fluviatiele
zandrug aanwezig is. Indicatoren zijn aangetroffen in boringen 060 en 061. Op basis van deze
indicatoren wordt de aanwezigheid van een vindplaats vermoed. Deze dateert vermoedelijk uit
de Romeinse tijd of middeleeuwen (ruim gezien ijzertijd tot nieuwe tijd).
Advisering.
Met het onderhavige booronderzoek is een vindplaats aangetroffen. Aanbevolen wordt om een
waarderend vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) uit te voeren.
Verder adviseren wij om de overige delen van het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen
ontwikkeling. Dit is een advies. Dit advies geldt daarmee voor alle zones binnen de gemeente
Utrechtse Heuvelrug. Het nemen van een selectiebesluit is voorbehouden aan het bevoegd
gezag, in dezen de gemeentes Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede.
De rapportage is voorgelegd aan en beoordeeld door de bevoegde overheden.
Antea Group Archeologie 2022/122
Projectnummer: 437806