In het plangebied zijn twee proefsleuven aangelegd met een gezamenlijk oppervlakte van ongeveer 136 m2, ofwel circa 6,7% van het plangebied. Tijdens het onderzoek zijn ophogingslagen aangetroffen met vondstmateriaal uit de Midden-tot Late-Nieuwe Tijd. Onder de ophopingslagen bevindt zich een veenlaag met daarin vondstmateriaal uit de Vroege-Nieuwe Tijd. Het vondstmateriaal bestaat uit
keramiek, bouwkeramiek, dierlijk botmateriaal en een fragment kleipijp. Het vondstmateriaal is waarschijnlijk meegenomen met het ophogingsmateriaal van een andere locatie. Het kan niet uitgesloten worden dat een deel van het vondstmateriaal wel afkomstig is van bewoning in de omgeving van het plangebied. Gezien het lage aantal sporen en vondsten zal de mogelijke bewoning
niet in het onderzochte deel van het plangebied zijn geweest. Onder het veen bevond zich een greppel. Deze dateert, op basis van stratigrafie, uit de Vroege-Nieuwe Tijd of eerder. Er is echter geen vondstmateriaal in de greppel aangetroffen. De greppel hangt vermoedelijk samen met een erf. Ook is
onder het veen een kuil aangetroffen. Op basis van uiterlijke kenmerken is deze waarschijnlijk tevens afkomstig uit de Nieuwe Tijd.