Het oostelijke deel van het plangebied ligt binnen een enigszins hoger gelegen dekzandwelving/golvende dekzandvlakte. Het westelijke deel ligt binnen het beekdal van de Oostrumse Beek. Er geldt een middelhoge verwachting voor vindplaatsen uit het laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum. Het lager gelegen noordwestelijke deel van het plangebied (beekdal) zal te nat zijn geweest voor bewoning. Ter plaatse kunnen mogelijk wel off site (watergerelateerde) resten worden verwacht. In de omgeving van het plangebied en binnen dezelfde landschappelijke kenmerken zijn een groot aantal vondsten bekend uit de periode neolithicum, bronstijd, ijzertijd en de Romeinse tijd. Ook zijn enkele losse vondsten van neolithische bijlen bekend in het uiterste zuidwestelijke deel van het plangebied en ook noordoostelijk grenzend aan het plangebied. Voor het plangebied geldt om die reden een hoge verwachting voor zowel nederzettingsresten uit de periode neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. Resten in het noordwestelijke deel bestaan uit off-site verschijnselen. Het plangebied ligt aan de Beemdweg in het buitengebied van Venray en Leunen. Op 19e eeuws kaartmateriaal is een klein rechthoekig terreintje ingetekend dat deels binnen het plangebied ligt. Mogelijk is dit een vluchtschans uit de 16e – 17e eeuw. Om deze redenen geldt voor het noordelijke deel van het plangebied een specifieke verwachting op het aantreffen van resten van een schans uit de 16e – 17e eeuw. Uit de bodemverstoringsgegevens blijkt dat een groot deel in het verleden is ontgrondt. Hierbij zijn ook losse vondsten uit met name het neolithicum aangetroffen. Ook zijn delen geëgaliseerd. Op basis van deze gegevens wordt voor het hele plangebied een vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een verkennend booronderzoek. De bevoegde overheid (gemeente Venray) heeft afwijkend van bovenstaand advies het volgende aangegeven: “In afwijking van het advies in het rapport neemt de gemeente het (selectie)besluit om alléén in de zones van het plangebied met een archeologische verwachting op de ABK, aanvullend vooronderzoek te doen d.m.v. verkennende boringen. Het gaat om het ca. 6,3 ha grote noordelijke gedeelte met verwachtingscategorie 3 en het ca. 3,3 ha grote oostelijke gedeelte met verwachtingscategorie 4."