Getuigen Verhalen, Bommen en habijten, interview 01

DOI

De geïnterviewde maakt deel uit van de ervaringsgemeenschap van kloosterzusters (de Tilburgse Zusters van Liefde) die ondanks een gedeelde kloostercultuur (vaste dagorde en tijdstippen voor alles, vaste zwijguren en stipte gehoorzaamheid) in de verschillende huizen van de congregatie de oorlog verschillend hebben beleefd.Zuster Adrie trad in oktober 1940 in bij de Zusters van Liefde en werd daar keukenzuster, eerst in het moederhuis en vanaf mei 1942 in Made, een klooster met een internaat, een ‘oude mannen- en vrouwenafdeling’ en kostmensen. Ze werd er hoofd van de keuken. Ze hadden een eigen groentetuin en slachtten illegaal af en toe een koe of varken. In het patronaat naast hen zaten Duitsers, met wie ze haar keuken moest delen. Dat er onderduikers waren voor wie ook voedsel bereid werd, moest ze voor hen verborgen houden. Eind 1943 en 1944 lagen ze in de vuurlinie. Toen werd er een lazaret in hun huis gemaakt. De zusters moesten mee helpen de gewonden te verzorgen. Die laatste periode was het leven heel ongeregeld en kwam er van een dagorde en het gezamenlijke gebed weinig meer terecht.Deel 100:01:00 - Zr. Adrie vertelt over haar achtergronden. Ze was de jongste van een groot boerengezin uit Dussen, waarvan de moeder jong stierf bij de geboorte van het tiende kind.00:06:00 - In Dussen zag ze, tijdens het werken op het land, in mei 1940 de parachutisten landen.00:09:02 - Toen ze in oktober 1940 intrad bij de Zusters van Liefde in Tilburg was het daar al weer veel rustiger. Ze werd keukenzuster.00:12:06 - In 1942 begon in het moederhuis het voedsel schaarser te worden. Van horen zeggen weet ze dat er onderduikers in het kloostercomplex zaten.00:14:54 - Mei 1942 werd ze naar Made overgeplaatst, waar zo’n driehonderd mensen woonden (zusters, bejaarden en kinderen).00:17:59 – Midden 1943 werd het klooster tot lazaret gemaakt en kregen ze Duitsers in een deel van het huis. De zusters moesten meehelpen de gewonden te verzorgen, wat het kloosterleven enorm ontregelde.00:20:59 – Zuster Adrie moest haar keuken met de Duitsers delen, die handtastelijk werden en voor wie ze voedsel en onderduikers verborgen moest houden.00:24:06 – Tegen het eind van 1944 werd de Duitse opdringerigheid groter, liepen ze ongevraagd door de keuken heen, wat zuster Adrie angstig maakte. Ze kregen illegaal geslachte koeien uit het dorp en dat moest verborgen worden, net als ook hun eigen geheime voorraden op zolder.00:27:00 – Soms kregen ze van een Duitser ook wel eten, o.a. jam en visjes in blik.00:30:59 – Er was een radio in huis, gekregen van de smid, die verborgen werd achter een bed van een zuster over wie ze zeiden dat die TB had. Dat hielp altijd om Duitsers op afstand te houden.00:33:00 – Eind 1944 moesten ze een hele week in de kelders zitten, met honderden mensen en ook met wat toevlucht uit het dorp.00:35:00 – Het gebedsleven van de zusters ging zo goed en zo kwaad als het kon door, maar vaak geïmproviseerd omdat er niet altijd een priester was en omdat er zoveel mensen in en uit liepen.Deel 200:01:00 – Zuster Adrie vertelt nog verder over het gebedsleven tijdens de oorlog.00:04:58 – in september 1944 lagen ze in de vuurlinie en waren er moeilijke nachten waarin ze niet naar bed durfden.00:08:52 – ze vertelt hoe de Engelsen in september 1944 in huis kwamen en dat de zusters toen allemaal oranje sjerpen hadden gemaakt.00:11:59 – in de Biesbosch zaten nog Duitsers en vonden er regelmatig beschietingen plaats.00:15:07 – ze vertelt over het totale gebrek aan communicatie met haar familie, over wie ze pas na de oorlog weer iets hoorde. Ook over de andere huizen van de congregatie hoorden ze in Made weinig.00:20:01 – ze kon op tijd haar eeuwige professie doen, maar dat viel in mei 1945. Bevrijdingsdag was geen feest: ze zat net in een retraite, ter voorbereiding op haar eeuwige professie, en moest boven blijven en zwijgen, terwijl de andere zusters feestten.00:32:02 – ze vertelt over hoe haar geloof door de oorlog versterkt is.Eind deel 2

Van 1942 tot de bevrijding zorgde zuster Julia voor een Joods echtpaar dat zat ondergedoken in de kelder van bejaardentehuis Sint Jacob in Amsterdam. Behalve moeder-overste wist niemand van de onderduikers af. Tussen zuster Julia en het Joodse stel ontstond een vriendschap, die ook na de oorlog standhield. Elke week kwam het echtpaar Julia een grote doos chocola brengen die zij, tegen de regels in, niet afgaf maar uitdeelde.In dit project zijn acht kloosterzusters geïnterviewd. Hen is gevraagd welke gevolgen de oorlog had voor hun relatief besloten en volgens een strikte dagorde georganiseerde gemeenschap. Tot nu toe overheerst het beeld van de ‘ideale, want opofferingsgezinde oorlogszuster’. Maar uit de interviews blijkt dat sommige zusters, al dan niet gedwongen, de bezetter ook hebben geholpen. Niet iedere zuster kon daar even makkelijk mee omgaan. De verhalen maken zichtbaar dat zusters ook een rol speelden in de opvang van vluchtelingen, (Joodse) onderduikers en gewonde soldaten. De spanningen die dit met zich mee bracht in deze besloten zustergemeenschappen blijft niet onbesproken.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-284-zp2v
Metadata Access https://ssh.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-284-zp2v
Provenance
Creator Stichting Verhalis ©
Publisher DANS Data Station Social Sciences and Humanities
Contributor j.b. Neus; info(at)verhalis.nl
Publication Year 2010
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/closedAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess false
Contact j.b. Neus (verhalis)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/zip; application/msword; video/mp4; application/octet-stream; application/pdf; image/jpeg
Size 37806; 100864; 94420575; 44663; 430512; 173056; 103839330; 45083; 446753; 4384267
Version 2.0
Discipline History; Humanities