Uit de resultaten van het begeleidend archeologisch onderzoek aan de Lawickse Allee te Wageningen kunnen de onderzoeksvragen uit het PvE als volgt worden beantwoord:1 Wat is de bodemopbouw?De bodemopbouw ter hoogte van het bergbezinkbassin is zeer eenvormig. Op deze plaats bevond zich tot ca. 1965 de voormalige stadsgracht en in het gedocumenteerde noordprofiel zijn dan ook vooral de vullingen van deze gracht waarneembaar. Van de oorspronkelijke vulling is enkel een 10 tot 20 cm dikke zwarte humeuze laag bewaard gebleven met hierin een grote hoeveelheid 18e en 19e-eeuws vondstmateriaal. De rest van deze vulling is blijkbaar afgevoerd en vervangen door een dik geelgrijs steriel zandpakket dat zich nagenoeg over het hele onderzoeksgebied uitstrekt. In het zuidoostelijke deel van het gebied is de grond gesaneerd tot op een diepte van circa 2 m, en in het westen heeft een recente duiker de bodem volledig verstoord tot op een diepte van circa 3 m.2 Wat is de aard en de ouderdom van de aangetroffen archeologische sporen?Naast de loop van de oude gracht werd een driehoekige stenen constructie gevonden met houten paal- en plankenfundering. Deze fundering kan worden toegewezen aan het 19e-eeuwse bruggetje dat zich op deze locatie bevond en waarvan op een dieper niveau ook enkele paalsporen zijn aangetroffen.3 Wat is het belang van de sporen?De sporen geven een beeld op een vrij recent stukje Wageningse geschiedenis en tonen aan dat recente graafwerkzaamheden in deze zone grote vernielingen aan het archeologisch erfgoed hebben aangericht. Het onderzoek wijst ook indirect op de verstorende activiteit van het hedendaags gebruik en onderhoud van de stadsgracht (uitbaggeren, heraanleggen grachtkanten, enz.). Het is dan ook van belang voor het bevoegd gezag om ook bij deze onderhoudswerken de impact op het archeologisch erfgoed niet uit het oog te verliezen.4 In welke mate kunnen de sporen licht werpen op de geschiedenis of voorgeschiedenis van Wageningen?Op basis van historische bronnen en kaartmateriaal weten we dat er zich op de onderzoekslocatie een deel van het noordelijke bastion van de stad Wageningen moet hebben bevonden. Het begeleidende archeologische onderzoek toonde echter aan dat er hiervan helaas geen restanten meer bewaard zijn gebleven. Tijdens hergraven van de gracht ter hoogte van het toekomstige bergbezinkbassin in het midden van de 20e eeuw, moet de hoek van het noordelijke bastion bijgevolg grotendeels vernietigd zijn. Wel kon de 18e–19e-eeuwse loop van de stadsgracht worden vastgelegd, wat van belang is voor het vormen van een beeld van de omgeving rond het bastion ten noorden van de stadskern vanWageningen in die periode. Het feit dat geen ouder materiaal werd aangetroffen tijdens het onderzoek kan mogelijk verklaard worden door onderhoudsprocesssen aan de gracht, waarbij telkens de oude vulling werd uitgebaggerd en op een andere plaats gedeponeerd. Ook is bij het dempen van de gracht in de jaren ’60 van de vorige eeuw de oude vulling bij aanvang volledig verwijderd, waarna een steriel zandpakket op de locatie gestort is.5 Is er een relatie te leggen tussen de mobilia en de grondsporen?Er is een duidelijke relatie tussen de verzamelde mobilia en grondsporen. Een groot deel van het aardewerk en het metaal werd aangetroffen in de oorspronkelijke grachtvulling en oeverpakketten. Ook werd in de nabijheid van de brugfundering een hoeveelheid vondstmateriaal geborgen. De aangevoerde grond, gebruikt bij het dempen van de oude gracht, is volledig vondstvrij.
Date: 2005