Inleiding
Synthegra B.V. heeft in opdracht van XXXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Provincialeweg 7 te Lienden. Het onderzoek wordt begrensd door de Provincialeweg in het noorden en de Vogelenzangseweg in het westen. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een nieuwe boomkwekerij. De exacte plannen zijn niet bekend.
De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring bedraagt 79915 m2 met een diepte van 1 meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan. Door de voorgenomen graafwerkzaamheden, kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Daarom is op basis van het bestemmingsplan, met daarin verwoord het gemeentelijk beleid, in het kader van een bestemmingsplanprocedure voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd.
Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek
Voor de periode Laat-paleolithicum – Mesolithicum is de verwachting laag. Dit komt omdat stroomgordels resten uit deze periode zeer waarschijnlijk weg hebben geërodeerd.
Voor de periode Neolithicum - vroege middeleeuwen is er een hoge verwachting. Dit is vastgesteld aan de hand van de geomorfologische opbouw van de ondergrond. Oeverwallen en oeverwalachtige vlaktes zijn sinds het Neolithicum aantrekkelijk geweest, omdat dit hoger gelegen gebieden zijn geweest. Daarnaast loopt de limes door het plangebied heen, waardoor er een kans is voor resten uit de Romeinse Tijd. Gezien de planlocatie dichtbij een AMK monument ligt met een hoge archeologische waarde voor de Romeinse Tijd, kunnen er op de planlocatie ook sporen uit deze periode gevonden worden. Sporen kunnen zich manifesteren in de vorm van (semi permanente) nederzettingen, sporen van agrarisch/industrieel landgebruik of cultuurlagen. Vondsten zoals fragmenten keramiek, glas, metaal, natuursteen, bouwmaterialen zouden ook aangetroffen kunnen worden. De verwachting is dat sporen zich vanaf maaiveld tot maximaal 100 cm -Mv bevinden.
Voor de periode Late Middeleeuwen - Nieuwe Tijd is de verwachting middelhoog, vooral door de aanwezigheid van een historische weg ten westen van het plangebied. Verder geeft bureauonderzoek weer dat er in ieder geval een erf aanwezig was uit de Nieuwe Tijd. Bewoningssporen kunnen zich manifesteren in de vorm van (semi permanente) nederzettingen, sporen van agrarisch of industrieel landgebruik, cultuurlagen en/of fragmenten keramiek, glas, metaal, natuursteen en bouwmaterialen. Sporen kunnen vanaf maaiveld tot 100 cm -Mv aangetroffen worden. De oude boomgaard en het woonerf uit de 19e eeuw kan ook voor bodemverstoring op deze diepte gezorgd hebben. Dit geld vooral voor de noordoostelijke hoek van het plangebied. De verwachting is niet op hoog ingesteld omdat er, gezien eerder onderzoek in ARCHIS, geen grote oplages aan archeologisch materiaal uit deze periode is gevonden.
Archeologische interpretatie veldonderzoek
Er kan gesteld worden dat het bodemprofiel nog redelijk intact is. De moderne bouwvoor is echter relatief dik (gemiddeld 50 centimeter dikte). Hieronder is in de meeste boringen nog een restant van een Bt-horizont aangetroffen met een gemiddelde dikte van 20 centimeter. In boringen 1 tot en met 16 en 28 tot en met 32 zijn onder deze Bt-horizont oeverafzettingen aangetroffen vanaf gemiddeld 70 centimeter beneden maaiveld tot een gemiddelde diepte van 1,2 meter beneden maaiveld. Deze afzettingen behoren tot de Ommeren stroomgordel. In boringen 17 tot en met 27 zijn komafzettingen aangetroffen tot 1,2 meter beneden maaiveld behorend tot de Ommeren stroomgordel. Vanaf gemiddeld 1,2 meter beneden maaiveld zijn in alle boringen kom- en oeverwalachtige afzettingen aangetroffen behorend tot de Ingen stroomgordel. In het noordelijk deel van het plangebied is een vondstconcentratie waargenomen die niet toe te wijden is aan modern landgebruik of bebouwing, hier zijn een aantal 19e en 20e eeuwse scherven aardewerk naast fragmentjes puin en grind waargenomen (niet verzameld). Deze ligt bovenop de zone waar de ligging van de Limes wordt vermoed.