Een blik in de canabae. Een opgraving aan de Kopseweg (tussen 2-7) te Nijmegen, Archeologische Berichten Nijmegen - Rapport 291

Met de nieuwbouw van basisschool De Klokkenberg aan de Kopseweg en de sloop van het oude schoolgebouw kwam ruimte vrij voor de bouw van vijf nieuwe woningen. De Kopseweg en Ubbergseveldweg zijn straten waarlangs Duitse troepen zich hadden ingegraven, omdat daarlangs de Amerikanen en Engelse troepen oprukten tijdens het grote offensief Market-Garden in september 1944. Deze geallieerde troepen hebben vervolgens gebruik gemaakt van deze stellingen. De gemeente Nijmegen is gewoon om bouwkavels munitievrij op te leveren en dit is zo'n locatie waar rekening dient te worden gehouden met de aanwezigheid van scherpe munitie zodat eerst NGE-onderzoek moest plaatsvinden voor de overdracht van het plangebied aan de particuliere bouwers. D eventuele aanwezige munitie zou dan niet liggen onder het gesloopte schoolgebouw, dat in de jaren 1969-1970 is gebouwd en waarvoor een ruim 1,5 m diepe bouwkuip was uitgegraven waarbij eventuele munitie zal zijn verwijderd en ook niet ter plaatse van opgravingsputten van de voormalige Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, die hier sporen en vondsten heeft opgegraven van het kampdorp (canabae, een soort van vicus) dat was gebouwd om de legioensvesting (castra) op de Hunerberg. Ook al zijn deze opgravingsgegevens en vondsten niet naar behoren geanalyseerd en gepubliceerd, uit tussentijdse verslagen, scripties en dergelijke blijkt dat dit archeologisch zeer belangrijk onderzoek is. Tot op heden zijn opgravingen in canabae schaars, en het bijzondere van deze oostelijke zone van de Nijmeegse canabae is dat de sporen en vondsten nauwelijks verstoord zijn door jongere bewoning, agrarisch landgebruik en grondingrepen. Binnen het plangebied behoorden de resterende zones met een intacte bodemopbouw worden onderzocht op munitie en indien boven een hoogte van 53.0 m +NAP archeologische sporen zichtbaar waren, behoorden die te worden veilig gesteld door middel van een opgraving zodat ze niet zouden worden verstoord door de nieuwbouw met inbegrip van de aanleg van kabels, leidingen en riool. Uiteindelijk is 885 m2 opgegraven, waarin enkele tientallen sporen zijn gedocumenteerd en duizenden vondsten verzameld. Het aantal sporen is niet opmerkelijk groot en deze vondstaantallen en vondstdichtheid mogen weliswaar gewoon zijn voor Nijmegen in de Romeinse tijd, maar hiermee bevestigt Nijmegen nog eens haar unieke en belangrijke positie binnen de Nederlandse archeologie. De top van de verstoorde bodemopbouw, met inbegrip van het loopniveau in de Romeinse tijd, ligt rond de 53,4 m +NAP. De archeologische sporen bestaan uit paalsporen van houten gebouwen en constructies, kuilen, latrinekuilen en greppels. De werkputten waren te klein en op te grote afstand van elkaar gelegen om gebouwplattegronden te onderscheiden, maar ze lagen volop in het midden van de canabae. Door de hoge ligging op de stuwwal en ook nog eens in een zandige bodem zijn de conserveringscondities niet gunstig voor organisch vondstmateriaal: het aantal botfragmenten is laag, de houten bekisting van de latrinekuilen is niet bewaard en evenmin de houten bekleding van een grote kuil, en de grondmonsters bevatten alleen verkoolde macroresten. Maar toch zijn ook deze monsters rijk, met graankorrels van tarwe, gerst, spelt, pluimgierst en trosgierst, alsmede erwten, tuinbonen en linzen en de schalen van hazelnoot en walnoot. In twee monsters zijn fragmenten van bereid verkoold voedsel, mogelijk van brood. Bij de waardering van de verkoolde macroresten is specifiek gelet op de aanwezigheid van onkruiden die wijzen op de import van graan, maar zulke soorten zijn niet aangetroffen. Zoals gezegd, veel bot is niet bewaard, maar daaronder bevinden zich wel een complete stang van het gewei van een ree en een groot fragment van een edelhertgewei. Gewei was een grondstof voor gebruiksvoorwerpen zoals handvatten, naalden en priemen en iemand zal dit ambacht hebben uitgeoefend in de canabae. Binnen het vondstenspectrum is gedraaid aardewerk de meest talrijke materiaalcategorie. Binnen het vaatwerk is tafelservies niet zo talrijk, het keukenvaatwerk (kookpotten, ovenschalen, wrijfschalen) al weer meer, maar vooral kruiken en amforen zijn talrijk. Dit is verpakkingsmateriaal voor de aanvoer van voedsel en drank en dit is van heinde en verre gekomen uit het imperium, waardoor ook de verscheidenheid aan baksels groot is. Wat opvallend rijk aanwezig is in het aardewerk is de zogenaamde Nijmeegs-Holdeurnse waar, de aardewerkproductie van het Tiende Legioen dat in de Nijmeegse castra lag gelegerd van 71 tot 104/105. Om in hun eigen aardewerkbehoefte, en dat van de canabae, te voorzien werd dit vaatwerk gemaakt als aanvulling op het buitenaf aangevoerde aardewerk. Uit het grote aantal scherven van dit aardewerk dat bij het onderzoek is aangetroffen, zijn tot nog toe onbekende vormtypen naar voren gekomen, waaruit weer eens blijkt hoe beperkt deze aardewerkproductie nog gekend is. Naast het ceramisch vaatwerk is ook glazen servies gebruikt zoals (rib)kommen en flessen. Ook al waren de inwoners van de canabae sociaal nauw gelieerd aan de militairen in de castra, het vondstenspectrum uit de canabae mag worden bestempeld als 'overwegend civiel'. Metaalvondsten van wapentuig zijn afwezig, wel duiden enkele metaalvondsten op de aanwezigheid van militaire dracht. Maar bijvoorbeeld ook fibulae, wat binnen militaire nederzettingen een voorname vondstgroep is, zijn schaars aanwezig. In vele opzichten weerspiegelt het vondstmateriaal een materiële cultuur, waaruit blijkt dat de bewoners van de canabae een waarlijk provinciaal-Romeinse levenswijze er op nahielden. Ook uit de sporen blijkt dat, want vier kuilen met een verschijningsvorm van een waterput, mede gezien hun diepte van 2 m of meer en een bekisting van houten vaten binnen een uitgraafkuil zijn geen waterputten aangezien de gemiddelde grondwaterstand dieper ligt. Zij zijn geïnterpreteerd als latrinekuilen en deze interpretatie is plausibel maar helaas niet overtuigend te onderbouwen met de aanwezigheid van een kleine structuur (toiletgebouw) bij de latrinekuilen of met typerende (mest)schimmels of eitjes van maag- en darmparasieten in pollenpreparaten. Het gebruik van een latrine-achtige voorziening en het bergen van fecaliën en afval in een beerput is een vorm van hygiëne die onbekend is in de landelijke bewoning in de provincie Neder-Germanië. In het met de opgraving Ko3 onderzochte deel van de canabae en in de direct daaromheen gelegen werkputten zijn geen aanwijzingen dat hier structuren zijn gebouwd met natuursteen. Niettemin zijn er veel brokken natuurstenen bouwmateriaal gevonden en waarvoor die zijn gebruikt is vooralsnog gissen. Gezien ook de vele stukken dakpan, kan het niet anders zijn geweest dat een deel van de gebouwen in de canabae een pannendak hebben gehad.

Op basis van de datering van het aardewerk uit de sporen lijkt dit deel van de canabae niet meteen in gebruik te zijn genomen met aanvang van de legering van het Tiende Legioen in 71 na Chr.. Het lijkt meer aannemelijk om de dit te dateren vanaf de late jaren 80. En dit deel lijkt overwegend te zijn verlaten in het begin van de 2e eeuw na Chr. Rond 105 is het Tiende Legioen vertrokken uit de Nijmeegse castra en niet vervangen door een ander legioen maar detachementen van achtereenvolgens Vexillatio Britannica, het Negende Legioen Hispana en het Dertigste Legioen tot circa 170. De bewoners van de dit deel van de canabae lijken in het kielzog van het Tiende Legioen te zijn meegetrokken naar hun nieuwe stationering. Waarna dit stukje Nijmegen lijkt te zijn vervallen tot woeste grond, totdat het rond 1900 deel werd van de meer en meer uitdijende stadsbewoning.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x7k-2wd6
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-my-aqzv
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:113588
Provenance
Creator Koot, C.W.; van den Berg, J.; Driessen, M.; van Hemert, J.; Hendriks, J.; Kokke, B.; Kubiak-Martens, L.; Komen, M.C.M.; Stoots, R.; Waijjen, M.; Zee, K.
Publisher gemeente Nijmegen
Contributor gemeente Nijmegen
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml; image/tiff; image/jpeg; Acrobat PDF; Microsoft Office; Mapinfo
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.890 LON, 51.838 LAT)