In opdracht van- en in samenwerking met Rijkswaterstaat Zee en Delta heeft Periplus Archeomare BV een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek opwater fase uitgevoerd voor het potentiële zandwingebied Q10R op de Noordzee.Aanleiding voor het onderzoek vormde de wettelijke verplichting om archeologisch onderzoek te verrichten als voorgenomen bodemingrepen een bedreiging kunnen vormen voor het bodemarchief.Het bureauonderzoek heeft uigewezen dat in het zandwingebied (historische) scheeps- en vliegtuigwrakken kunnen voorkomen. De aanwezigheid van (verspoelde) prehistorische bewoningresten kan niet worden uitgesloten.Op 4 locaties in het zandwingebied zijn sonarcontacten aangetroffen die waarschijnlijk bestaan uit antropogene resten (recent afval of verloren goederen). Aan geen van de waargenomen contacten is een archeologische waarde toegekend. Aanvullend onderzoek wordt daarom niet nodig geacht. Geadviseerd wordt om het zandwingebied vrij te geven voor de voorgenomen zandwinning.Tijdens de zandwinning in het zandwingebied kunnen wrakresten aan het licht komen die tot heden volledig zijn afgedekt in de waterbodem of niet als archeologisch object zijn herkend tijdens het geofysisch onderzoek. De uitvoerder is conform de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) verplicht om dergelijke vondsten te melden bij de bevoegde overheid. Deze meldingsplicht voor archeologische vondsten dient in het bestek of Plan van Aanpak van het werk te worden opgenomen.