Omdat de bouw en/of sloop van het voormalige schoolterrein de bodem grotendeels zal hebben verstoord, zijn de boringen rondom de voormalige bebouwing/verhardingen gepland. In boringen 1, 2 en 6 is de bodem opgehoogd met een pakket zand van 20 tot 55 centimeter, bestaande uit bouwzand en verstoord matig siltig zand. In de top van deze opgehoogde laag is al een recente bouwvoor ontwikkeld van 5 tot 20 centimeter dikte. Onder deze ophogingslaag, en in de andere boringen vanaf het maaiveld, werd de oorspronkelijke bouwvoor aangetroffen. Deze bouwvoor bestaat uit sterk humeus, matig siltig, donker bruingrijs zand met daarin baksteenspikkels, plantenwortels, grind (boring 1), schelpmateriaal (boring 4) en brokken veraard veen (boring 3 en 4). De bouwvoor is tussen 20 en 55 centimeter dik. In alle boringen (behalve in boring 2) werd onder de bouwvoor een laag matig zandig veraard veen aangetroffen, met een dikte van 3 tot 25 centimeter. In boring 1 en 5 werd onder het veraard veen nog een laag (10-30 centimeter) intact zwak kleiig veen aangetroffen. Ten hoogte van boring 4 is de bodem tot 70 centimeter onder maaiveld verstoord, waarna de intacte veenlaag zichtbaar was. In boring 2 werd onder de bouwvoor op een diepte van 75 centimeter de veenlaag waargenomen zonder de voorafgaande laag veraard veen. In bijna alle boringen werd onderin het veen een dun spoelzandlaagje aangetroffen, bestaande uit matig siltig, matig fijn wit zand. Alleen in boring 5 werd geen spoelzandlaagje waargenomen. Hieronder werd het schone dekzand aangetroffen (C-horizont), bestaande uit zwak siltig, matig fijn licht bruingeel zand. Het dekzand werd in het onderzoeksgebied op een diepte van 85-110 centimeter onder maaiveld aangetroffen. Hierin zijn geen indicatoren van podzolering/bodemvorming aangetroffen. Vermoedelijk was dit gebied vroeger te laag en nat om te bewonen.