De aanleiding tot het hier beschreven archeologisch onderzoek betreft het voornemen van de heer B. Geerdink om zijn bedrijf uit te breiden (nieuwbouw stal en sleufsilo). Gezien de bodemverstorendeingrepen die hiermee gepaard gaan en de hoge archeologische waarde van het plangebied heeft de bevoegde overheid, gemeente Berkelland, besloten een archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) binnen het plangebied te laten uitvoeren. Het proefsleuvenonderzoek is uitgevoerd conform de Wet op de archeologische monumentenzorg. De heer B. Geerdink heeftMUG Ingenieursbureau, afdeling Archeologie, opdracht gegeven het archeologisch onderzoek uit te voeren.Binnen het huidige plangebied is in een eerder stadium archeologisch onderzoek gedaan. Op de locatie is naar aanleiding van een bureauonderzoek een inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel vaninventariserende boringen uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat op het hoge deel van het plangebied sprake is van de aanwezigheid van een archeologische vindplaats (erf) uit de volle middeleeuwen. De oostelijkerandzone van het plangebied maakte voorheen deel uit van het stroomgebied van de Bolksbeek en was daardoor mogelijk te nat voor permanente menselijke bewoning.Tijdens het IVO-P zijn zeven proefsleuven aangelegd, de werkputten 1 t/m 7. Het plangebied bevindt zich op een dekzandwelving die overgaat naar het lager gelegen gebied van de Bolksbeek. Binnen het gehele plangebied ligt onder de graszoden een (sub)recente bouwvoor (spoor 900). Op het hogere deel van het plangebied bevindt zich onder deze (sub)recente bouwvoor een oudere bouwvoor (spoor 905). Hieronder ligt in de meeste gevallen het dekzand van de C-horizont. In de zuidelijke helft van de werkputten 4 t/m 6 en in de noordelijke helft van werkput 7 zijn onder spoor 900 beekafzettingen aangetroffen met plaatselijk een leemlaag die overgaat in het onderliggende dekzand. Hier maakt het plangebied deel uit van het voormalige stroomgebied van de Bolksbeek. In de oude bouwvoor (spoor 905) zijn bij de aanleg van de werkputten de meeste aanlegvondsten gedaan. Onder de vondsten bevindt zich kogelpotaardewerk en (proto-)steengoed, waardoor deze bouwvoor in de late middeleeuwen gedateerd kan worden.Afgezien van werkput 3 zijn in alle werkputten in het dekzand archeologische sporen aangetroffen. Deze sporen bestaan uit: paalsporen, kuilen, sloten, greppels en twee waterkuilen (zie bijlage 2). Het betreffen sporen die met een laatmiddeleeuws erf te maken hebben. Uit de paalsporen is een deel van een structuur te reconstrueren. De conservering van de archeologische sporen is goed. Tijdens het onderzoek is een hoeveelheid vondstmateriaal verzameld, bestaande uit: aardewerk, dierlijk bot, vuursteen, bouwmateriaal en metaal. Tevens is er een monster ten behoeve van botanie genomen uit één van de sloten. Het materiaal is zowel verzameld bij de aanleg van het vlak in de werkputten (met name uit spoor 905, de oude bouwvoor) als afkomstig uit de archeologische sporen.Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat zich binnen een deel van het plangebied een volmiddeleeuwse vindplaats bevindt. Deze vindplaats ligt op de hogere delen van het plangebied, ten noorden van het stroomgebied van de Bolksbeek (de werkputten 1 en 2 en de noordelijke helft van de werkputten 4 t/m 6), en betreft een nederzettingsterrein dat is afgedekt door een laatmiddeleeuwse bouwvoor. De vindplaats is behoudenswaardig conform de Kwaliteitseisen Nederlandse Archeologie,versie 3.3. De conservering van de vindplaats (sporen en vondsten) is goed.De opdrachtgever wordt geadviseerd de vindplaats te behouden. Dit kan zowel in situ (planaanpassing, geen bodemverstorende activiteiten binnen het verspreidingsgebied van de vindplaats) als ex situ (een definitieve opgraving). Het bovenstaande betreft een aanbeveling. De resultaten en de aanbeveling dienen getoetst en onderschreven te worden door de bevoegde overheid, gemeente Berkelland, in de vorm van een selectiebesluit
Date: 16/06/2014 (veldwerk)
