De onderzoekslocatie ligt volgens de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Roermond (2011) in twee verwachtingszones, te weten ‘Historische kern’ en ‘Gebied met hoge archeologische verwachting’. De gemeente heeft middels deze kaart aangegeven dat er een archeologische onderzoeksplicht geldt. Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek voor de drie plangebieden Herten-kern, Merum en Roer-Zuid komt naar voren dat er op basis van verschillende zoneringen en per periode een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel is opgesteld. De perioden zijn onderverdeeld in paleolithicum, mesolithicum, neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen en volle middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd.
Deze verwachtingen zijn voor alle prehistorische perioden paleolithicum, mesolithicum, neolithicum, bronstijd en ijzertijd en voor de periode Romeinse tijd en vroege middeleeuwen gebaseerd op de landschappelijke en bodemkundige kenmerken binnen de terrassen, danwel de geulen van de Maas en/of de Roer en de bekende archeologische vindplaatsen. Voor de historische perioden volle en late middeleeuwen en de nieuwe tijd geldt dat zijn deze gebaseerd op de historische ontwikkelingen, bekende vindplaatsen en de beschikbare, bestudeerde historische kaarten.
Op basis van de aangeleverde gegevens zullen binnen alle straten binnen de drie plangebieden ontwikkelingen plaatsvinden. Deze zullen zich geheel richten op de aanleg en heraanleg van de openbare ruimte en de infrastructuur (straten, openbare wegen, groenstroken) en er geen sprake is van sloop, herbouw of nieuwbouw van gebouwen. De verwachte ontgravingsdieptes zijn 1,5 meter beneden maaiveld in de trottoirs en circa 3,0 – 5,0 meter beneden maaiveld onder de rijbanen.
In samenspraak met de gemeente Roermond (dhr. C. Meys) zijn met betrekking tot de vervolgtrajecten de volgende afspraken gemaakt:
Per deellocatie kan het projectgebied grofweg in de volgende advieszones worden ingedeeld:
Historische kernen (Figuur 24 t/m 26, rode kaders)
Voor de zones direct aan de straten en binnen de huidige nutsvoorzieningen (trottoir, fietspaden, bermen) wordt in beginsel een proefsleuvenonderzoek variant archeologische begeleiding (IVO-P-variant AB) (extensieve vorm) geadviseerd. Hier kan het bodemprofiel in meer of minder mate (historisch) zijn verstoord en zal een booronderzoek waarschijnlijk geen uitsluitsel geven of er archeologische waarden aanwezig zijn.Indien in zones buiten de huidige nutsvoorzieningen graafwerkzaamheden zijn beoogd (zoals aanleg groenvoorzieningen, aanplant bomen, e.d.), dan wordt ter plaatse in beginsel een proefsleuvenonderzoek variant archeologische begeleiding (IVO-P-variant AB) (intensieve vorm) geadviseerd.
Zones buiten de historische kernen (overige delen plangebieden)
Aangezien deze zones buiten de historische kernen liggen en er op basis van landschap geen concrete archeologische vindplaatsen worden verwacht, kan eerst een verkennend booronderzoek worden uitgevoerd (al dan niet in combinatie met een aanvullend bureauonderzoek). Het gaat om die locaties waar breder of dieper ontgraven wordt dan de bestaande verstoring of waar überhaupt nieuwe verstoring(en) zullen plaatsvinden. Op basis van een verkennend booronderzoek kan nader worden bepaald of en zo ja waar een proefsleuvenonderzoek (IVO-P), danwel een proefsleuvenonderzoek variant archeologische begeleiding (IVO-P-variant AB) (intensieve danwel extensieve vorm) zinvol wordt geacht en of deellocaties mogelijk al archeologisch kunnen worden vrijgegeven.