ADC ArcheoProjecten heeft op 22 en 23 september 2021 een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd binnen het plangebied De Louwstraat 31 te Schaijk, gemeente Landerd. Binnen het plangebied dat is onderzocht zullen de bestaande kassen worden gesloopt en in de delen die grenzen aan De Louwstraat of Pastoor van Haafstraat worden woningen gebouwd. De verwachting die op grond van het vooronderzoek is gesteld, kan op basis van het onderhavige onderzoek worden bevestigd. Uit het vooronderzoek bleek dat er sporen kunnen worden verwacht uit de periode Laat-Paleolithicum – Nieuwe tijd. Verder heeft het noordelijk deel van het plangebied een lage verwachting en het zuidelijke deel een hoge verwachting. Dat het onderzoeksgebied beleidsmatig geheel een hoge verwachting heeft is het gevolg van de aanwezigheid van een plaggendek in de periode Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. De bodemopbouw die is gedocumenteerd wijst op een beperkte invloed van (sub)recente grondverstorende werkzaamheden. Dat betekent dat als er archeologische restanten in de bodem aanwezig zijn, deze nog relatief intact moeten zijn gebleven. Aangezien deze niet in voldoende aantal of bijzonderheid zijn aangetroffen, kan worden geconcludeerd dat het plangebied in het verleden niet intensief is gebruikt. De aangetroffen sporen kunnen in potentieel vier verschillende fasen worden ingedeeld. De afwezigheid van vondstmateriaal maakt dit echter lastig goed te onderbouwen. Een typering van de vindplaats moet gezocht worden in de categorie landbewerking/landinrichting. In de zuidoostelijke hoek werd een bescheiden cluster kuilen en paalkuilen aangetroffen, waarin in enkele sporen handgevormd aardewerk is aangetroffen. Dit materiaal dateert in de Late IJzertijd/Vroeg Romeinse tijd. Er werden echter verder geen sporen aangetroffen, wat doet vermoeden dat het een beperkte aanwezigheid betreft. De daadwerkelijke bewoning moet buiten het plangebied worden gezocht. Een tweede fase betreft het karrenpad en de waterkuil. Direct ten westen van het plangebied is reeds onderzoek gedaan. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn greppels en een karrenpad aangetroffen uit de Volle- of Late Middeleeuwen. De derde fase betreft de reeks sloten. Een datering moet worden gezocht vanaf de Late Middeleeuwen. Gezien de overeenkomsten met het minuutplan, ligt een datering in de Nieuwe tijd voor de hand. Tot slot de vierde fase, die betreft een reeks kuilen en een paalkuil. In slechts één kuil is vondstmateriaal aangetroffen. Het betreft een fragment machinale baksteen, die dateert van na ca. 1850. Op basis van de heterogene samenstelling van de kuilen en de paalkuil, onder andere de kuil waar de machinale baksteen in is aangetroffen, kan worden aangenomen dat deze dus van na ca. 1850 dateren.