Op 7 maart 1943 gaan de geïnterviewde en haar vriendin en jaargenoot met valse papieren in de trein naar Parijs. De geïnterviewde zal daar haar broer ontmoeten die een centrale rol speelt in het verzet. Die zelfde nacht doen de Duitsers een inval in het hotel waar de vrouwen verblijven. Ze worden gevangen genomen en afgevoerd naar de gevangenis van Fresnes en later Romainville. Dan worden ze op transport gezet en bereiken via Ravensbruck het vrouwenkamp van Buchenwald.De geïnterviewde vertelt over haar kampervaringen – de appels, de slaapbarakken, de willekeurige wreedheden van de 'Aufseherinnen' die met een zweep klaarstonden. De eerste dag van de dodenmars hebben ze zonder te stoppen meer dan 24 uur gelopen tot Oschatz. De vertelling gaat verder over de ontsnapping van de negen vrouwen (zes Fransen, twee Nederlanders en een Spaanse) uit de dodenmars, kort na Oschatz waar ze even konden uitrusten. Ze werden in eerste instantie door Joegoslavische krijgsgevangenen geholpen en kwamen uiteindelijk na dagen zwerven aan de andere kant van de rivier De Mulde de Amerikanen tegen. Daarna zijn ze (behalve de geïnterviewde 02 die bij de Amerikanen bleef om te tolken) in een trein van het Franse Rode Kruis op weg gegaan naar Parijs.De geïnterviewde kan de traagheid van die reis niet aan en besluit om uit te stappen en naar huis te lopen. In augustus 1945 bereikt ze haar ouderlijk huis in Scheveningen en hoort van haar ouders dat haar geliefde broer is omgekomen. Ze zoekt zo snel mogelijk werk en krijgt dat ook voor elkaar. Ook weet ze na de oorlog dankzij de oorlogsgravenstichting een herbegrafenis van haar broer, die in Duitse grond begraven ligt, te arrangeren waardoor hij nu zijn graf heeft op de erebegraafplaats in Loenen.
Negen vrouwen (zes Fransen, twee Nederlanders en een Spaanse) zijn in 1945 gezamenlijk ontsnapt aan de dodenmars en hebben als groep na een kleine week zwerven door vijandelijk gebied de Amerikanen bereikt. Twee vrouwen leven nog en die hebben we geinterviewd (zie ook interview 02).
In de nacht van 14 april 1945 werden 5.000 vrouwen uit kamp Buchenwald in colonne de weg op gejaagd. Geëscorteerd door SS’ers moesten de gevangenen grote afstanden afleggen. De ontberingen waren onmenselijk. Het doel van de Duitsers was om zoveel mogelijk vrouwen de ‘dodenmars’ niet te laten overleven.Negen jonge vrouwen wisten samen te ontsnappen. Wat volgde was een hachelijke zwerftocht door vijandig gebied, op zoek naar het oprukkende Amerikaanse leger. De vrouwen waren afhankelijk van mensen die hen onderweg eten en onderdak geven. Verschillende malen dreigde verraad. Een overnachting in een landhuis waar Nederlandse NSB-kinderen verbleven, loopt bijna fataal af. Op het moment dat de uitputting nabij was en de kogels hen letterlijk om de oren vlogen, hoorde de vrouwen het geluid van een jeep met daarin twee Amerikaanse soldaten. Ze waren gered.De documentaire ´Ontsnapt´ vertelt het aangrijpende verhaal van de negen vrouwen aan de hand van dagboekfragmenten en het relaas van Madelon Verstijnen en Christine Bénedite. Beide vrouwen zijn inmiddels de 90 gepasseerd, maar de verschrikkelijke voettocht van april 1945 staat in hun geheugen gegrift. De kijker is er ook getuige van hoe Madelon en Christine elkaar voor het eerst sinds de dodenmars, 64 jaar na dato, weer ontmoeten. De film is uitgebracht op dvd met ondertiteling in het Nederlands, Engels, Frans en Duits.