Antea Group heeft een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd. Dit in het kader van de omgevingsvergunningaanvraag van het plangebied aan de Zeggeweg 1 te Made, gemeente Drimmelen. Het plangebied zelf ligt ten noorden van de bebouwde kom van Made aan de Zeggeweg 1. Het plangebied beslaat in totaal circa 9000 m2.Op de gemeentelijke beleidskaart van de gemeente Drimmelen heeft het plangebied een hoge archeologische verwachting.Op de geomorfologische kaart maakt het plangebied deel uit van terrasafzettingswelvingen, in een dekzandvlakte. Meer naar het zuiden is een (hogere) dekzandrug gelegen waarop de kern van Made ligt. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor uitgevoerde ontgrondingen op basis van de provinciale ontgrondingenkaart en het AHN. Op basis van de geomorfologische en bodemkundige ondergrond en de vondsten uit het verleden geldt voor het plangebied overwegend een verwachting op archeologische resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Bewoningssporen uit de ijzertijd zijn niet geheel uit te sluiten, evenals puntvondsten uit de periode van het mesolithicum tot en met de vroege bronstijd. Op basis van vindplaatsen in de wijdere omgeving van het plangebied worden de bewoningsgebieden uit deze perioden echter meer naar het zuiden, hoger op de dekzandruggen, verwacht. Vanaf circa 1930 is het plangebied bebouwd geweest met door jaren heen verschillende stallen en schuren, waardoor de bodemopbouw verstoord kan zijn geraakt. Voor de bouw van de stallen/manege in de jaren ’80 is het zeer aannemelijk dat de gehele bouwkuip is uitgegraven. Daarnaast zijn mogelijk ook door de turfwinning eventueel aanwezige archeologische resten verloren gegaan.Op basis van het bureauonderzoek wordt geadviseerd een inventariserend veldonderzoek uit te voeren om het verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek te toetsen. Dit verkennend booronderzoek dient vooral inzicht te verschaffen in de mate van verstoring en de diepteligging van een eventueel aanwezig archeologisch vlak. Gezien de omvang van het plangebied kan worden volstaan met 4 boringen (minimum aantal boringen). Deze worden idealiter verspreid gezet over het plangebied en met een minimale diepte van 0,3 m in de onverstoorde C-horizont. In dit geval wordt echter specifiek gekeken naar het onbebouwde deel van het terrein, waar de elementen A, B en C van de nieuwbouw worden gerealiseerd. Daarbij wordt er van uitgegaan dat de bodem onder de bestaande of recent gesloopte bebouwing reeds verstoord is. In één boring is sprake van een A- BC- C bodemopbouw, in de andere drie is sprake van een A- op- C of een A- AC-C profiel. Deze laatste profielen wijzen op een bodemverstoring tot diep in de C-horizont.Op basis van de resultaten van het veldonderzoek middels verkennende boringen adviseert Antea Group de archeologische verwachting voor het onderhavige plangebied bij te stellen naar laag. Tevens adviseert Antea Group het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling zonder nader archeologisch onderzoek uit te voeren. Dit is een selectieadvies. Het nemen van een selectiebesluit is voorbehouden aan de bevoegde overheid, in deze de gemeente Drimmelen.