De aanleiding voor dit onderzoek was de herinrichting van het dal van de Meilossing. De realisatie van deze plannen vormde ter hoogte van de kruising van de Meilossing met de Bocholterweg een bedreiging voor de archeologische waarden die mogelijk aanwezig waren binnen het onderzoeksgebied. Vooronderzoek, bestaande uit een bureauonderzoek in 2022 heeft aangetoond dat in het onderhavige plangebied archeologische resten verwacht werden. De bevoegde overheid heeft ingestemd met het selectieadvies om een opgraving uit te voeren, variant archeologische begeleiding. Er is gekozen voor een archeologische begeleiding, omdat de aard van de verwachte archeologische resten (in ieder geval voor een groot deel) het moeilijk maakt om deze door middel van prospectief onderzoek gericht op te sporen.De centrale vraagstelling voor het onderzoek luidt: Wat is de bewoningsgeschiedenis van het onderzoeksgebied en hoe valt dit in een groter kader te plaatsen?De begeleiding is uitgevoerd op 8 en 14-16 april 2022. In totaal zijn vier werkputten onderscheiden tijdens de werkzaamheden. De eerste werkput ligt vlak bij de Bocholterweg en de ontgravingen zijn uitgevoerd in de vorm van een sanering, aangezien ter plaatse zware metalen en verstoringen in de bodem zijn aangetroffen. Omdat in deze put enkel gestort puin tot op meer dan de voorgenomen ontgravingsdiepte is aangetroffen, is deze werkput gedocumenteerd als werkput 999. Werkput 1 betreft de zuidelijke ontgraving van de nieuwe loop van de Meilossing, werkput 2 is de strook waar uiteindelijk de duiker zou worden geplaatst en werkput 3 valt samen met de ontgraving van de nieuwe loop van de Meilossing ten noorden van de Bocholterweg. Werkput 2 is (gedeeltelijk) aangelegd in het bijzijn van een senior OOO deskundige en assistent, aangezien dit gedeelte van het plangebied nog niet was vrijgegeven van ongesprongen explosieven.Het onderzoek aan de Meilossing heeft geresulteerd in de vondst van een aantal sporen die in algemene zin kunnen worden gerelateerd aan het landgebruik in de omgeving van het plangebied sinds de 12e eeuw. De Bocholterweg en voorlopers daarvan zijn waarschijnlijk al sinds in ieder geval de 12e eeuw de verbindingsweg tussen Bocholt en Weert. Er zijn karrensporen aangetroffen die voor een deel aan aansluiten op de kruising van de Bocholterweg, de Mastenbroekweg en de Smallepeelweg. De karrensporen zijn in ieder geval in de periode 1250-1550 in gebruik, dit op basis van twee aangetroffen hoefijzerfragmenten daterend in deze periode. Tevens zijn deze een aanwijzing dat de kruising in deze periode een belangrijk knooppunt in de omgeving is geweest. Een oudere datering, of langer gebruik van de voormalige weg kan op basis van het geringe vondstmateriaal niet uitgesloten worden.Naast deze weg heeft de Bocholterbeek gestroomd, die omstreeks 1300 is gegraven. In de werkput ten noorden van de Bocholterweg is een aantal sloten gevonden waarin vondstmateriaal aangetroffen dat grofweg dezelfde periode dateren als de aanleg van de beek (12e-15e eeuw). Hoewel een direct verband binnen het plangebied niet kan worden gelegd, is het graven van deze sloten mogelijk gerelateerd aan de aanleg van de beek en de ontginning van het gebied. Een kruising met duikers van de Bocholterbeek en de Meilossing ligt mogelijk ter plaatse van de samenloop van het Hereven en de Meilossing, ongeveer 430 meter ten noordwesten van de kruising van de Meilossing met de Bocholterweg.De wegen en sloten maken duidelijk dat de omgeving van het plangebied sinds de 13e eeuw in ieder geval als transportroutes voor mensen, goederen en water druk is gebruikt. Voor landbouw is het gebied echter lange tijd niet aantrekkelijk. De oudste sporen van landbewerking die zijn aangetroffen dateren uit de 19e of zelfs 20e eeuw. Het is zeker mogelijk dat deze sporen aanwijzingen voor ouder landgebruik hebben uitgewist, maar deze late datering voor de ontginning van het gebied is in overeenstemming met historische gegevens. Op kaartmateriaal staat de omgeving lange tijd als heide gekarteerd, ook al is het gebied op de kadastrale minuut al verkaveld.Een archeologische begeleiding is de laatste stap in de onderzoekscyclus van de Archeologische Monumentenzorg. Alle aangetroffen sporen zijn onderzocht, gedocumenteerd en afgewerkt. Strikt genomen hoeft een selectieadvies daarom geen deel uit te maken van de rapportage. De resultaten zijn echter van dien aard, dat er uitspraken kunnen worden geformuleerd over de omliggende gebieden.De resultaten van de archeologische begeleiding bieden een kleine inkijk in de ontwikkeling, ontginning en het gebruik van het plangebied in de afgelopen 800 jaar, zelfs met het geringe aantal sporen dat is aangetroffen. Uit het onderzoek naar de relatie van het plangebied met de Bocholterbeek zijn interessante aanknopingspunten voor toekomstig onderzoek in de omgeving voortgekomen. Op basis daarvan adviseren wij bij eventuele toekomstige ingrepen ten zuidwesten van het onderhavige plangebied bijzondere aandacht te schenken aan de mogelijke weg die daar op grond van de aangetroffen karrensporen loopt. Voor de Bocholterbeek en de Meilossing geldt dat de kruising van deze twee waterlopen mogelijk circa 430 meter ten noordwesten van het plangebied ligt, bij de samenloop van het Hereven en de Meilossing. Aangezien deze correlatie is 'aangetoond' nadat de projectie van de Kaart van Fricx op de huidige topografie is gemanipuleerd om het plangebied op de 'goede plek' te krijgen, dient deze conclusie echter met enig voorbehoud te worden beschouwd.