ADC ArcheoProjecten heeft in de periode maart tot en met mei 2022 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Ring 18a te Simonshaven. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen nieuwbouw van 50 woningen. Voorafgaand aan het karterende booronderzoek is een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Op basis van de resultaten van het verkennend booronderzoek is geadviseerd om in het noordelijke en noordwestelijke deel van het plangebied een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek uit te voeren. Dit advies is door de gemeente Nissewaard overgenomen in haar selectiebesluit. Voor dit deel van het plangebied gold een middelhoge verwachting op de aanwezigheid van archeologische sporen uit het Neolithicum en mogelijk de Vroege Bronstijd in de top van het Laagpakket van Wormer (Afzettingen van Calais). Voor archeologische sporen uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Middeleeuwen in de top van de natuurlijke afzettingen direct onder de afzettingen van Duinkerke III en voor resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd in de top van de afzettingen van Duinkerke III gold een lage verwachting. Voor het aantreffen van resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd op de zuidelijke flank van de Molendijk gold een middelhoge tot hoge verwachting. Tijdens het karterend booronderzoek is in elf van de veertien boringen de top van oeverafzettingen van het Laagpakket van Wormer intact aangetroffen. In de meeste boringen is sprake van een (zeer) geleidelijke, natuurlijke overgang van de oeverafzettingen naar het veen. Dit wijst op een geleidelijke vernatting van de oevers van de getijdegeul. In de meeste boringen zijn echter geen aanwijzingen aangetroffen dat de oeverafzettingen in het plangebied ook daadwerkelijk bewoond werden. In boring 106, in het westen van het plangebied, bestond de top van de oeverafzettingen (10 cm) uit donker bruingrijze, sterk siltige, zwak humeuze klei met veen- en kleibrokken. Hoewel in dit pakket geen indicatoren zijn aangetroffen, wijst het voorkomen van veen- en kleibrokken in het kleipakket en de abrupte overgang naar het bovenliggende veen mogelijk op antropogene activiteit. Een nadere duiding van het aangetroffen pakket is op basis van het booronderzoek niet mogelijk. In geen van de omliggende boringen werd hetzelfde pakket aangetroffen. Het pakket heeft daarmee een maximale verspreiding van 10 x 20m rondom boring 106 (een zone van circa 40 x 20 m). Op basis van het karterende onderzoek blijft de middelhoge verwachting op het aantreffen van resten uit het Neolithicum en mogelijk de Vroege Bronstijd gehandhaafd voor een kleine zone rondom boring 106. Voor het overige deel van het plangebied wordt de verwachting op het aantreffen van nederzettingsterreinen uit deze periode bijgesteld naar laag. Voor de bovenliggende niveaus, het Hollandveen Laagpakket en de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren blijft de verwachting, conform het verkennende onderzoek laag. Er zijn geen bijzonderheden aangetroffen tijdens het karterend onderzoek die de conclusies van het verkennende onderzoek tegenspreken. Wel zijn net als tijdens het verkennend onderzoek in het uiterste noordoosten van het plangebied dijkophogingslagen aangetroffen van de Molendijk. De Molendijk dateert uit de 14e eeuw. De middelhoge tot hoge verwachting voor het aantreffen van resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd op de zuidelijke flank van het grondlichaam van de Molendijk blijft daarom gehandhaafd. In het overige deel van het plangebied zijn geen potentieel archeologische niveaus aanwezig.