‘De ruggengraat van Limburg’, zo wordt de rijksweg 73 genoemd, omdat hij het noorden van de provincie met het zuiden verbindt. Die bijnaam had men tweeduizend jaar geleden ook kunnen geven aan de weg die de Romeinen door Limburg aanlegden. De Romeinse heerbaan diende hetzelfde doel als de moderne autosnelweg. Er was een verbinding nodig tussen Zuid- en Midden-Nederland, tussen Maastricht en Nijmegen, steden die in de Romeinse tijd al van belang waren.Voor de archeologie is er met de rijksweg 73 meer aan de hand dan deze historische parallel. De aanleg van de autoweg leidt ook tot nieuwe archeologische kennis. Dankzij de samenwerking tussen Rijkswaterstaat en de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek is er vóór de aanleg van de weg de gelegenheid om opgravingen te doen. In het noordelijk deel van het tracé, de A73-noord, tussen Boxmeer en Grubbenvorst, hebben de opgravingen al plaatsgehad. Dat gebeurde van 1990 tot 1994. In het zuidelijk deel van de rijksweg, tussen Blerick en Maasbracht, is het onderzoek in 1997 begonnen.Deze publicatie is gewijd aan het archeologisch onderzoek dat in 1990 en 1991 is verricht. Het is het verslag van de opgravingen in het tracé van de A73-noord bij de Loobeek ten noorden van Venray en bij Hoogriebroek ten zuiden van Venray. In voorbereiding is de publicatie van de in 1993 en 1994 uitgevoerde opgraving Venray-’t Brukske. Een deel daarvan met betrekking tot de vroeg-Middeleeuwse bewoning is door René Proos al separaat gepubliceerd. Vooruitlopend op de wetenschappelijke rapportage verscheen in 1997 bij uitgeverij Uniepers de populair-wetenschappelijke uitgave ‘De Weg Terug’. Dit boek begeleidde de gelijknamige tentoonstelling, die in 1997 en 1998 te zien was in Venlo, Maastricht en Venray.
RAM 46