Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. boringen Uitbreiding Douma Staal, Voltastraat 5, Sneek (gemeente Sudwest-Fryslan)

DOI

In juli 2022 is door Antea Group een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen (verkennende fase) uitgevoerd voor de uitbreiding van het bedrijfspand met loods aan de Voltastraat 5 in Sneek, gemeente Sùdwest-Fryslân. Conclusies bureauonderzoek. Het reliëf van de dekzandondergrond ligt begraven onder het klei- en veendek en daardoor relatief onbekend en hier kunnen resten worden aangetroffen uit de periode vóór de vernatting van het gebied (laat-paleolithicum en mesolithicum), mits er aanwijzingen zijn voor droge condities in die periode, in de vorm van welvingen of dekzandkoppen met een (verdronken) podzolprofiel. Gezien de archeologische terreinen in de omgeving van het plangebied en de waarnemingen die hier omheen zijn gedaan kunnen er ook vindplaatsen worden aangetroffen uit de periode vanaf de late ijzertijd (tot en met de nieuwe tijd). De verwachting voor vindplaatsen uit de late ijzertijd of Romeinse tijd is echter laag, aangezien deze alleen voor lijken te komen nabij de oude waterwegen (zoals de Woudvaart of ’t Ges). Wel kunnen resten van na de ontginning (late middeleeuwen en nieuwe tijd) worden aangetroffen. Vanwege de archeologische verwachting van het gebied en om het in het archeologisch bureauonderzoek opgestelde verwachtingsmodel te toetsen werd geadviseerd om vervolgonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uit te voeren. Hierbij dient te worden vermeld dat het boorgrid zich spitst op het onbebouwde/onverharde deel van het plangebied, aangezien er in het bebouwde/verharde deel niet vrij geboord kan worden en anderzijds de verwachting voor jongere perioden daar gematigd is (door de reeds uitgevoerde bodemingrepen). De dekking voor het plangebied als geheel is daarom conform verkennend onderzoek. Om die reden wordt dit onderzoek ondanks het gehanteerde grid beschouwd als een verkennend onderzoek. Conclusies verkennend booronderzoek en advisering Over het algemeen bestaat de bodemopbouw, van boven naar beneden, uit een graszode of strooisellaag op een pakket opgebrachte of omgewerkte grond, met hieronder veen op dekzand. In boringen 02, 05 en 11 lijkt nog een intact restant komklei onder de zode aanwezig te zijn. Er zijn geen vegetatiehorizonten of duidelijke tekenen van rijping waargenomen. Het veen (veenmosveen) loopt door tot een gemiddelde diepte van 2,5 m-mv, met onderin ook riet- en bosveen. De top van het veen is donkerbruin-zwart van kleur, matig amorf en slap. Hieronder volgt een dikke laag uiterst slap, zwak amorf en donkerbruin veen met veel plantenresten, hout, en wat rietresten. In alle boringen is onder het veen dekzand aangetroffen. Het dekzandprofiel bestaat in de meeste gevallen uit een A-horizont op een C-horizont. De A-horizont ligt scherp onder het veen en betreft in feite een overgangslaag van verspoeld dekzand naar intact dekzand. Dit laagje is circa 10 cm dik en bestaat uit zeer fijn en uiterst slap venig zand of uiterst zandig veen met (veel) rietresten. Hieronder volgt tot de einddiepte van maximaal 3 m-mv een Cr-horizont. Dit lichtgrijze moedermateriaal bestaat uit matig fijn en zwak siltig dekzand met rietresten. Er zijn nergens podzolidatiekenmerken aangetroffen. Er zijn tijdens het veldonderzoek geen relevantie (i.e. bewoonbare) archeologische niveaus en evenmin archeologische indicatoren aangetroffen. Naar aanleiding van het uitgevoerde verkennende booronderzoek de kans op het aantreffen van intacte archeologische resten als extreem laag ingeschat. De boringen laten immers een eenduidig patroon zien van verspoeld en gereduceerd dekzand (zonder bodemvorming) en er is nergens veraard veen of gerijpte komklei aangetroffen. Antea Group adviseert om vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Dit is een advies. Het nemen van een selectiebesluit is voorbehouden aan het bevoegd gezag, in dezen de gemeente Sùdwest Fryslân. Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Addendum juni 2023: het is onbekend of deze rapportage is voorgelegd aan en beoordeeld door de bevoegde overheid.

Antea Group Archeologie 2022/140

Projectnummer: 472284

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/ZWUDMT
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/ZWUDMT
Provenance
Creator Fens, R.; Fleuren, I.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Fleuren, I.; Antea Group
Publication Year 2023
Rights CC-BY-NC-SA-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/4.0
OpenAccess true
Contact Fleuren, I. (Antea Group)
Representation
Resource Type tekst/text; Dataset
Format application/pdf
Size 10325816
Version 1.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Heerenveen