Archeologisch onderzoek NH kerk van Garsthuizen

In opdracht van Stichting Oude Groninger Kerken heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in samenwerking met dorpsbewoners van Garsthuizen en studenten van het Groninger Instituut voor Archeologie een sonderend onderzoek uitgevoerd aan de NH kerk te Garsthuizen. Het ging hierbij om een burgerparticipatieproject. Tientallen Garsthuizers hebben meegewerkt aan het onderzoek. Het onderzoek richtte zich op de fundering van de middeleeuwse voorganger van de kerk en op de wierde waarop de kerk gebouwd is.

Binnen de kerk zijn twee putjes van 3 bij 3 m gegraven. Buiten de kerk is aan de noordzijde een putje van 3 bij 3 gegraven en aan de zuidzijde een putje van 2 x 2 m. Het onderzoek heeft resten van de middeleeuwse voorganger van de kerk opgeleverd. Uit het uitgevoerde bouwhistorisch onderzoek blijkt dat deze voorganger uit (het begin van) de 13e eeuw stamt. De eerste historische vermelding van het kerspel Grashusen stamt uit 1283. De bakstenen fundering zal aan de bovenzijde 1,2-1,3 m dik zijn geweest. De afstand tussen de binnenmuren bedraagt circa 7,9 m. De middeleeuwse kerk was daarmee aan de binnenzijde ongeveer even breed als de huidige kerk. Buitenmaats is de breedte ongeveer 10,5 m. Uit de resten van tegenover elkaar gelegen stiepen blijkt dat de kerk in traveeën verdeeld was. Op de stiepen zullen wandpijlers met booggewelven gerust hebben. Aan de zuidzijde van de kerk is aan de buitenzijde, in WP 4, de aanzet voor een liseen gevonden. De bouwhistoricus heeft aan de noordzijde van de kerk de tegenhanger aangetoond, direct ten westen van WP 2. Op basis van de hart op hart afstand van de lisenen aan de buitenzijde en de stiepen aan de binnenzijde kon de bouwhistoricus een traveemaat van 10,65 m reconstrueren. Uitgaande van een Romaanse kwadrantenbouw zal de middeleeuwse bakstenen kerk 10,65 m breed, en, met drie traveeën, rond 31,95 m lang zijn geweest. Dit is goed te rijmen met de kadastrale minuut uit 1832, die een rechtgesloten kerkgebouw met een lengte van circa 32 m weergeeft. Het middeleeuwse gebouw was zowel aan de oost- als aan de westzijde langer dan de huidige kerk die 22,9 m lang is. In dit kader is het opmerkelijk dat de oude fundering ten oosten van WP 2 stopt. Mogelijk is dit deel van de fundering uitgebroken bij de herbouw van de kerk in 1872.

In aanvulling op een tekening uit 1824 van het exterieur en 19e eeuwse beschrijvingen kan op basis van het uitgevoerde onderzoek nog vermeld worden dat de bakstenen kerk oorspronkelijk een bakstenen vloer had in visgraatverband, en dat de muren voorzien waren van een pleisterlaag. Op een gegeven moment zijn de wandpijlers weggekapt, wat erop wijst dat de traveeën en het gewelf vervangen zijn door inwendig gladde muren en een open dakstoel of een vlak houten plafond. De bakstenen visgraatvloer werd vervangen door vermoedelijk een plavuizen vloer, gevolgd door een houten (planken)vloer. Mogelijk heeft de kerk ooit een leien dak gehad, die dan al voor het eerste kwart van de 19e eeuw door een pannen dak vervangen werd. De kerk had gebrandschilderde ramen.

Het is zeer aannemelijk geworden dat de bakstenen middeleeuwse kerk een voorganger heeft gehad. Daarop wijzen niet alleen de vermelding van hergebruikt tufsteen in de eerder aangehaalde 19e eeuwse bronnen, en een bij het onderhavige onderzoek aangetroffen brokje tufsteen, maar vooral ook het aangetroffen graf dat op stratigrafische gronden ouder moet zijn dan de bakstenen kerk en 14C-gedateerd is in de 11e, of de eerste helft van de 12e eeuw. Deze waarschijnlijk tufstenen voorganger was, gelet op de stratigrafische ligging van het graf, ook aangelegd op de wierde. De wierde is in de (Volle) Middeleeuwen opgeworpen, en was waarschijnlijk in aanvang al bedoeld als kerkwierde voor de voorganger van de bakstenen 13e eeuwse kerk. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een IJzertijdfase. De ijzertijddatering in ARCHIS zal een aanname zijn, die op basis van het sonderingsonderzoek verworpen moet worden. Het gehele pakket wierdelagen (inclusief de huidige bouwvoor) is 1,7 m dik. Het enige redelijk dateerbare scherfje uit de wierdelagen, dat rond 2,0 m NAP is gevonden, stamt uit de periode eind 10e eeuw tot en met eerste helft 11e eeuw. Dit is niet meer dan een terminus ante quem; de wierde lagen kunnen later opgeworpen zijn. De overige aardewerkvondsten uit de wierdelagen zijn niet nader te dateren dan “middeleeuws”. Binnen het pakket wierdelagen is rond 1,5 m NAP een betredingshori-zont aanwezig, van waaruit of waardoorheen een graf uit de 11e of eerste helft van de 12e eeuw is ingegraven. Dit niveau zal dan ongeveer corresponderen met het niveau waarop de oudste kerk is aangelegd. Later is het bovenliggende deel van de wierde aangebracht, waarschijnlijk ten behoeve van de bouw van de 13e eeuwse kerk. Later zal de wierde niet meer zijn opgehoogd. Vanaf de 13e eeuw werd de Groningse kust bedijkt en was het opwerpen/ophogen van wierden niet meer nodig.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zsy-ufns
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-op6b-up
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:67220
Provenance
Creator Hielkema, J.B.; Anscher, T.J. ten
Publisher RAAP Archeologisch Adviesbureau BV
Contributor RAAP Archeologisch Adviesbureau BV
Publication Year 2016
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/msword; image/jpeg; access / mdb; mapinfo / tab
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.714 LON, 53.369 LAT); Kerk Garsthuizen; Garsthuizen; Gemeente Loppersum; Groningen