ADC ArcheoProjecten heeft in januari en februari 2019 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van verkennend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Veilingweg 9 te Zaltbommel, gemeente Zaltbommel. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen bouw van een distributiecentrum. Hierbij zal binnen het onderhavige plangebied (een parkeerplaats en een deel van de distributiehal komen te liggen. Voor het deel van de distributiehal dat buiten het kadastrale perceel ‘gemeente Zaltbommel sectie K nummer 2350’ is voorzien, was geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. Dit deel is daarom niet onderzocht. Verder is voorafgaand aan de uitvoering van het verkennend booronderzoek geen bureauonderzoek opgesteld, om reden dat uit in de omgeving uitgevoerde onderzoeken reeds veel gegevens voorhanden zijn. Op basis van onderzoeken in de omgeving kan geconcludeerd worden dat de kans aanwezig is dat zich bewoningslagen vanaf de Romeinse tijd in het plangebied bevinden. Bovendien worden deze lagen (deels) bedreigd door de bodemingrepen. De bewoningslagen zullen voor een deel bestaan uit humeus kleiig materiaal met grote hoeveelheden bouwmateriaal en andere vondstmateriaal. De oudste verwachting voor de periode Mesolithicum - Neolithicum tijd hangt samen met de aanwezigheid van bedding en oeverafzettingen van de Brakel stroomgordel in de ondergrond. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij is vastgesteld dat zich op diepere oever- en beddingafzettingen van de stroomgordel van Brakel ongerijpte komafzettingen en de laaggelegen uitlopers van oeverafzettingen van recente stroomgordels bevinden. De bodemopbouw is behoudens de deels opgebrachte, recente bouwvoor en plaatselijk aangetroffen vergravingen intact. Er zijn geen aanwijzingen dat zich gedurende de landschappelijke ontwikkeling van het gebied een situatie heeft voorgedaan die geschikt is geweest voor bewoning. Er bevinden zich geen relevante geomorfologische lagen of archeologische lagen in het gebied. De verwachting voor bewoning vanaf de IJzertijd kan worden bijgesteld naar laag. Op basis van het ontbreken van aanwijzingen voor gunstige omstandigheden op de oeverafzettingen van de Brakel kan ook de verwachting voor Mesolithicum tot Neolithicum naar laag worden bijgesteld.
