Resultaten en conclusie proefsleuvenonderzoek: tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn er geen archeologisch relevante sporen aangetroffen. Uit de profielkolommen blijkt dat onder het opgebrachte plaggendek een sterk gebioturbeerde overgangslaag aanwezig is. Met de verplaatsing van het sediment door zowel planten als dieren kunnen ondiepe sporen, zoals paalkuilen, verloren zijn gegaan. Diepere sporen, zoals kuilen, zullen alleen deels zijn aangetast, maar deze zijn tijdens het proefsleuvenonderzoek niet aangetroffen.Tijdens de aanleg van het vlak zijn meerdere fragmenten handgevormd aardewerk verzameld. Het betreffen fragmenten kogelpotaardewerk, daterend uit de periode 900 tot 1200 na Chr. Het aardewerk zal naar alle waarschijnlijkheid samen met huishoudelijk afval als mest op de akkers zijn gebracht (bemestingsaardewerk). Circa 400 meter ten zuiden van het plangebied zijn tijdens de aanleg van de rondweg van Voorst nederzettingssporen uit de Vroege- en Volle-Middeleeuwen aangetroffen. Wellicht is het aardewerk gerelateerd aan deze nederzetting.Advies Het ontbreken van archeologisch relevante sporen in de proefsleuf leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van een behoudenswaardige vindplaats. Het advies is daarom dan ook om geen vervolgonderzoek uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling.Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Econsultancy wil de opdrachtgever er daarom op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van OCW (de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed: ARCHIS-meldpunt, telefoon 033-4227682), de gemeente Voorst of de provincie Gelderland.
Date Accepted: 2018-11-04