Van Vlastuin Agro is voornemens in het plangebied Schampsteeg 12 de bouw te realiseren van een bedrijfshal met een oppervlakte van circa 600 m2 (24 bij 25 m) voor het onderhoud van vrachtauto’s. Deze bouwplannen gaan gepaard met een verstoring van de bodem ter plaatse tot ongeveer 100 cm –mv en dit kan leiden tot de aantasting van de mogelijk in de ondergrond aanwezige archeologische resten en waarden.Naast de voorgenomen bouwactiviteiten ligt er een voorstel tot bestemmingsplanwijziging voor bovengenoemde drie percelen. Omdat rekening gehouden wordt met eventuele toekomstige bouwactiviteiten onder de nieuwe bestemming ´bedrijventerrein´, dient conform de Wet op de archeologische monumentenzorg het plangebied eerst te worden onderzocht op de aanwezigheid van archeologische waarden.Het bureauonderzoek heeft laten zien dat groot deel van het plangebied reeds is verstoord.Hoewel de exacte begrenzingen van deze verstoringen niet bekend zijn, lijkt zeker de helft van het terrein hiervan te lijden hebben gehad. Voor deze delen geldt een lage archeologische verwachting voor alle periodes. Rekening dient gehouden te worden met de mogelijkheid dat de flanken van de smalle dekzandrug gespaard zijn gebleven en dat deze zijn afgedekt door de latere ophogingen. Mocht hiervan sprake zijn dan wordt hier een middelhoge verwachting aan toegekend voor het aantreffen van losse vondsten uit de periode Paleolithicum – Mesolithicum. Voor de hogere delen van de dekzandrug, direct ten oosten van Schampsteeg 12, geldt een hoge verwachting voor vindplaatsen uit de periode Paleolithicum – Mesolithicum. In verband met vernatting van het landschap gedurende het Holoceen geldt voor dit deel een lage verwachting voor de Late Prehistorie tot de Late Middeleeuwen. In laatstgenoemde periode wordt het landschap ontgonnen. Mogelijk zijn hiervan sporen terug te vinden.Echter, vanwege de kleinschaligheid van de dekzandrug als landschapselement en het resterende onverstoorde deel van het plangebied wordt voor de periode Late Middeleeuwen tot de eerste helft van de 19e eeuw een middelhoge verwachting toegekend aan het onverstoorde deel van het plangebied.Hierbij dient ermee rekening gehouden te worden dat het gebruik van dit deel van het plangebied als boomgaard een sterk wisselende mate van gaafheid kan laten zien. Voor sporen uit de Nieuwe Tijd, vanaf de periode 1830 – 1850, geldt een hoge verwachting.Het inventariserend veldonderzoek door middel van boringen heeft laten zien dat ca. 86% van het plangebied in meer of mindere mate is verstoord. In de resterende 14% zijn geen aanwijzingen gevonden voor archeologische vondsten of sporen. De archeologische verwachting dient daarom op basis van het booronderzoek te worden aangepast. Voor de periode Paleolithicum – Mesolithicum kan de verwachting voor deze periode worden bijgesteld naar laag. De lage verwachting voor de LatePrehistorie tot de Late Middeleeuwen, die verband hield met de vernatting van het landschap in deze periode, blijft laag. Ontginningssporen en sporen van gebruik uit de periode Late Middeleeuwen tot de eerste helft van de 19e eeuw kunnen nog steeds worden aangetroffen, wat voor deze periode tot een middelhoge verwachting leidt. Voor sporen uit de Nieuwe Tijd, vanaf de periode 1830 – 1850, blijft een hoge verwachting van kracht. Hieronder vallen natuurlijk ook de verstoringen.Nergens zijn aanwijzingen aangetroffen voor archeologische waarden binnen het plangebied.Bovendien kent het gekarteerde deel een sterk wisselende gaafheid. Geadviseerd wordt het plangebied Ede – Schampsteeg 12 vrij te geven voor verdere ontwikkeling.
