Het plangebied ligt in een zone met gestapeld landschap. Op het diepste niveau, circa8 m-mv (7 m – NAP) kan een intact pleistoceen landschap aanwezig met bewoningsporenuithet meso- en neolithicum. Het pleistocene landschap is afgedekt met wad- enmogelijk kwelderafzettingen. Hoewel ondanks de natte omstandigheden bewoninghierop niet uitgesloten is, is het waarschijnlijker dat pas in de hierop volgende periodehet gebied bewoond was. Resten daarvan zou op/in het veen, gelegen op circa 3m-mv (circa 1,50 m - NAP), verwacht kunnen worden. Het is echter waarschijnlijkdat dit niveau met bewoning uit de periode van de bronstijd-Romeinse tijd in demiddeleeuwen geërodeerd is, toen onder invloed van de stijgende zeespiegel en hetontstaan van het Marsdiep, het veen weggeslagen werd en de westelijke Waddenzeeontstond. Ter hoogte van het plangebied ontstaat (opnieuw) een kwelder landschap.Uit de omgeving is bekend dat opnieuw hierop gewoond werd. Echter overstromingenaan het einde van de middeleeuwen en begin nieuwe tijd kunnen eventuelevindplaatsen wederom vernietigd hebben. De archeologische verwachting voor deverschillende perioden is daarom van laag tot middelhoog.Het plangebied wordt pas echt opnieuw ingericht met de werkzaamheden voorde oorlogshaven aan het Nieuwe Diep en de Rijkswerf Willemsoord. Er is eenhoge verwachtingen voor sporen en structuren uit de 19e en 20e eeuw. Wel zijn erverstoringen te verwachten. In tegenstelling tot het zuidwestelijk deel van de Rijkswerfis zijn de verstoringen als gevolg van saneringen beperkt tot de recente gebouwen endirect om het gebouw Klooster.Op grond van de bovenstaande overwegingen wordt voor het plangebied zijnafhankelijk van de aard van toekomstige ingrepen mogelijk vervolgstappen uit hetproces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk. Indien diepereingrepen gaan plaatsvinden die mogelijk het (laat-)middeleeuwse niveau en dieper vanvoor de overstromingen verstoren, wordt geadviseerd in een vroeg stadium minimaaleen verkennend booronderzoek uit te voeren om de bodemopbouw, potentiëlearcheologische niveaus en de dikte van het (sub)recente pakket te bepalen. Op basisvan onderzoek in de omgeving, de huidige ligging van het maaiveld en rekeninghoudend met een mogelijk variërende diepte ligging, betekend wordt geadviseerddit concreet bij ingrepen dieper dan 2,00 m – mv uit te voeren. Afhankelijk van deresultaten kunnen vervolgstappen bepaald worden.Indien de ingrepen alleen resten van de voormalige Rijkswerf bedreigen wordtgeadviseerd deze bij de rijksmonumenten en bebouwing van voor de Tweedewereldoorlog te begeleiden om bedreigde bouwhistorische elementen tedocumenteren. Voor de overige delen van het terrein wordt dan geen vervolgonderzoekaanbevolen.Ondanks dat het bureauonderzoek met alle zorgvuldigheid is opgesteld is nietuitgesloten dat er onverhoopt toch archeologische resten aanwezig blijken te zijn.Indien er bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologischeresten worden aangetroffen, dan dient hiervan conform artikel 5.10 en 5.11 van deErfgoedwet melding gedaan te worden bij het bevoegd gezag.Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Den Helder eenformeel besluit. Met betrekking tot deze aanbevelingen dient dan ook contact teworden opgenomen met het bevoegd gezag.
Date: 2020-03-12