Voor het natuurontwikkelingsproject Marker Wadden', dat thans wordt uitgevoerd in het Markermeer, vindt grootschalig grondverzet plaats waaronder de aanleg van zandwinputten voor het werk. Bij dit grondverzet kunnen eventueel voorkomende archeologische waarden in de ondergrond van het plangebied Marker Wadden worden aangetast. In dit rapport is ten behoeve van het prospectief archeologisch vooronderzoek van de Winput Zuid de onderwaterbodem van dit gebied onderzocht. De aandacht lag specifiek op de top van het begraven Pleistocene oppervlak. Met name de hoge delen van het oppervlak zijn er archeologisch gezien kansrijk voor bewaard gebleven erfgoed uit de steentijd. Het onderzoek is uitgevoerd als een combinatie van geofysische opnamemethoden, te weten: sonderingen (CPT's), het Boomer seismisch meetsysteem, en het Electrical Resistivity Tomography meetsysteem (ERT). Met CPT's en Boomer seismiek werden eerst 4 geologische raaien over het zandwingebied gezet. Met het verworven inzicht in de profielopbouw werd vervolgens een kaart van de top van het Pleistocene oppervlak vervaardigd, waarbij een erosiegebied van Holocene getijdengeulinsnijdingen (lage archeologische verwachting) en een niet-erosief gebied aan Pleistocene oppervlakte gekarteerd is. Het Pleistocene oppervlak heeft haar hoogste ligging in het oostelijk deel van de Winput Zuid, op een diepte rond de 12 m -NAP. De ERT meetresultaten bevestigen de ligging van de Holocene geulinsnijdingen maar in het niet-erosieve Pleistocene gebied fluctueren de ERT weerstand metingen (te) sterk. De ERT grote meetuitslagen worden daar niet bevestigd door de CPT en Boomer metingen en zijn om die reden niet gebruikt voor het Pleistocene hoogtelijnen patroon voor het Pleistocene niet-erosieve top zandgebied.