De vindplaats (sporen van nederzettingsterrein uit de Nieuwe Tijd) is op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek behoudenswaardig bevonden. Transect adviseert om een aanvullend proefsleuvenonderzoek uit te voeren met een mogelijkheid tot doorstart naar opgraven na de sloop van de aanwezige bebouwing. Omdat de precieze begrenzing van de vindplaats nog niet kan worden
vastgesteld op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek. Hierbij zal de waterput ook moeten worden opgegraven. Het doel van dit onderzoek is om het resterende gedeelte van het historische erf in kaart te brengen. Hierbij zal gekeken moeten worden naar de intactheid van deze nederzetting. Voor het uitvoeren van dit proefsleuvenonderzoek en het bepalen van de locatie van de
proefsleuven, is het noodzakelijk om de bouwgegevens van de bedrijfshallen te raadplegen. De bedrijfshallen zijn namelijk gefundeerd op poeren. De bodem onder de gebouwen waar geen fundering aanwezig is, is mogelijk nog intact. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat naar schatting circa 10% van het oppervlak van de gebouwen gefundeerd is met poeren.