Onder de snelweg A28 ten noorden van Tynaarlo gaat Rijkswaterstaat een zogeheten ‘faunatunnel’ aanleggen, zodat wild onder de weg door aan de overkant kan komen. Hiervoor wordt ten westen van de A28 een persput gegraven van 10 m lang, 5 m breed en 2 m diep. Het gebied direct ten westen van de plaats waar de tunnel wordt aangelegd is volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) een terrein van archeologische betekenis (monumentnr. 14029).Uit een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van bureauonderzoek en boringen was reeds gebleken dat de bodemopbouw ter plaatse intact was. Daarom gaf Rijkswaterstaat aan Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) de opdracht om het graafwerk ten behoeve van de aanleg van de faunatunnel archeologisch te begeleiden. Deze werkzaamheden vonden plaats op 15 november 2004.Conclusie en aanbeveling:Er is een enkel grondspoor aangetroffen, dat een beperkte hoeveelheid houtskool en natuur- en vuursteen heeft opgeleverd. Het steenmateriaal is van nature in het sediment aanwezig. De archeologisch begeleide werkput is echter zeer klein van afmeting (3×10 m), waardoor de kans op het aantreffen van archeologische grondsporen minimaal is. Het feit dat er toch een haardkuil is gevonden, is daarom bijzonder, en geeft aan het dat het terrein archeologisch waardevolle resten bevat.Het is, op basis van de stratigrafie, aannemelijk dat het enige aangetroffen spoor uit de prehistorie dateert. Vanwege het feit dat het houtskool voornamelijk afkomstig lijkt te zijn van naaldhout, zou de haard uit het middensteentijd kunnen stammen. De verzamelde hoeveelheid houtskool is voldoende om deze datering aan te scherpen door middel van een 14C-datering.Het grondspoor zou een directe relatie kunnen hebben met het nabijgelegen AMK-terrein 14029 (waarnemingsnummer 238858), waar resten uit zowel het Mesolithicum als het Neolithicum (5300 – 2000 v. Chr.) zijn aangetroffen.Het uitvoeren van een 14C-datering via de AMS-methode op het aangetroffen houtskool kanmeer duidelijkheid geven over de datering van het aangetroffen grondspoor en de (chronologische) relatie met de vondsten uit de directe omgeving.Het aantreffen van een prehistorische haardkuil tijdens een dusdanig kleine bodemingreep, bevestigt de archeologische potentie van het onderzoeksgebied. Indien er in de directe omgeving in de toekomst bodemverstorende werkzaamheden zullen plaatsvinden, dienen deze te worden voorafgegaan door archeologisch onderzoek.

Date: 2004