In opdracht van Witteveen+Bos heeft Archol een bureauonderzoek uitgevoerd naar de Slaperdijkweg te Haarlem. Aanleiding voor het onderzoek is de reconstructie van de Slaperdijkweg. Het plangebied valt binnen het Van der Aart bestemmingsplan en het Hekslootgebied/Spaarndam bestemmingsplan. Het plangebied heeft een dubbelbestemming Waarde – archeologie, categorie 2 en 3. Dit betekent dat bij bodemingrepen dieper dan o,3 m -mv en een oppervlakte groter dan 50 m2 (cat. 2) en 500 m2 (cat. 3) een archeologisch rapport moet worden overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, zijn vastgesteld. Omdat de voorgenomen reconstructie deze grenzen overschrijdt (zie paragraaf 1.2) is archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Onderhavig bureauonderzoek betreft de eerste stap van dit onderzoek.
Doel van het bureauonderzoek was een inschatting te geven van de effecten van de voorgenomen werkzaamheden op bekende en verwachte archeologische waarden in het plangebied de Slaperdijkweg te Haarlem. Op basis van het onderzoek geldt er een hoge en middelhoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit het laat neolithicum tot de vroege middeleeuwen in zones in het westen van het plangebied. Deze worden verwacht vanaf ca. 1 m -mv.
In het oostelijke deel van het terrein kunnen resten worden aangetroffen die samenhangen met een drietal en gebouwen met erven die hier in de 18e eeuw lagen, en met de inrichting en het gebruik van de Stelling van Amsterdam. Eventuele resten kunnen aan de zuidzijde van de weg (berm/fietspad) direct onder de verstoorde bovengrond worden verwacht. Ter hoogte van de weg zijn van de Stelling van Amsterdam mogelijk alleen nog enkele duikers aanwezig, en van de 18e eeuwse bebouwing mogelijk funderingsresten en diepere sporen. De mogelijk aanwezige duikers van de Stelling van Amsterdam mogen niet verstoord raken aangezien zij onderdeel uitmaken van het UNESCO Werelderfgoed.
Selectieadvies
Op basis van gespecificeerde archeologische verwachting en de inschatting van de voorgenomen bodemingrepen op de te verwachte archeologische waarden, worden voor het plangebied Slaperdijkweg verschillende adviezen gegeven.
Voor het oostelijke deel van het plangebied, met uitzondering van het zuidoostelijke uiteinde, wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd vanwege de daar geldende lage archeologische verwachting en omdat de bodemingrepen in de zones waar resten van de Stelling van Amsterdam zijn te verwachten een beperkte omvang hebben en daardoor een klein effect op archeologie. Wel wordt geadviseerd de mogelijk aanwezige duikers van de Stelling van Amsterdam niet te vervangen; zij mogen niet verstoord raken aangezien zij onderdeel uitmaken van het UNESCO Werelderfgoed. De provincie Noord-Holland is als UNESCO ‘site-holder’ verantwoordelijk voor het behoud van het Werelderfgoed.
Voor het zuidoostelijke deel van het plangebied (lengte circa 125 m) wordt geadviseerd de aanleg van het HWA-riool en de eventuele leidingen onder archeologische begeleiding uit te voeren (Protocol opgraven, variant archeologische begeleiding)
Voor het westelijke deel van het plangebied (van de kruising met de Vlietweg tot 160 m ten oosten van de zijweg de Oostlaan; lengte circa 1,4 km) wordt een verkennend booronderzoek geadviseerd. Dit is de meest efficiënte manier om de bodemopbouw in de zones met een middelhoge verwachting in kaart te brengen (een archeologische begeleiding van de aanleg van de rioolsleuf in deze zones is inefficiënt en daardoor niet proportioneel). In de zones met een hoge verwachting dient het onderzoek, naast het vergaren van landschappelijke informatie, tevens om vast te stellen of de rioolsleuf bedreigend is voor de aanwezige archeologische niveaus. Indien dit het geval is dient de aanleg van de rioolsleuf hier onder archeologische begeleiding plaats te vinden (conform Protocol opgraven). Voor de zones met een lage verwachting dient het verkennend booronderzoek om de begrenzing van de strandwal te toetsen.
Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding online via ARCHIS of het vondstmeldingsformulier), of bij Bureau Archeologie van de Gemeente Haarlem (adviesarcheologie@haarlem.nl).
Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Haarlem een formeel besluit. Met betrekking tot deze aanbevelingen dient dan ook contact te worden opgenomen met het bevoegd gezag.