Voorafgaand aan het onderzoek naast Dorpsstraat 304 is een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld. Uit de boringen tijdens de veldtoets bleek dat het terrein opgehoogd was en dat ter plekke middeleeuws aardewerk aanwezig was. Voor het terrein gold een hoge verwachting op het aantreffen van sporen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Tijdens het onderzoek zijn ook daadwerkelijk sporen uit deze perioden gedocumenteerd. De vindplaats heeft ook sporen en vondsten opgeleverd uit de 14de eeuw en het einde van de 16de eeuw. Sporen uit deze perioden waren in Zwaag tot nu toe schaars. De oudste en meest compleet opgegraven huisplaats in Zwaag is nog steeds de terp van Dorpsstraat 66. De belangrijkste onderzoeksvragen in het recente onderzoek hadden betrekking op de ouderdom van de middeleeuwse sporen en de indeling van het erf. Het is de vraag of het erf van de Dorpsstraat 66 typisch is voor alle erven uit de ontginningsperiode van Zwaag.Het erf naast Dorpsstraat 304 is slechts voor een deel opgegraven. Het vondstmateriaal duidt niet op een datering vóór 1200. De lengte van het middeleeuwse perceel (maximaal 31 m) vertoont meer gelijkenis met het perceel op Dorpsstraat 294 (maximaal 28 m). Het perceel aan Dorpsstraat 66 was dus ouder, veel sterker opgehoogd en had een grotere lengte (40 m). Het erf lag hier ongeveer 20 m uit de weg van de huidige Dorpsstraat. Naast Dorpsstraat 304 lagen de meest noordelijke middeleeuwse sporen slechts ongeveer 14 m van de huidige weg af.Een mogelijke oorzaak van het verschil tussen de twee erven is het verschil in datering. Mogelijk is de huisplaats naast Dorpsstraat 304 één of meerdere generaties later gesticht dan de huisplaats aan de Dorpsstraat 66. Wellicht hadden de erven in de loop van de 13de eeuw een ander uiterlijk dan de erven in de oorspronkelijke ontginning, eind 12de eeuw. Dat men niet meer op een terp woonde in een latere periode, zou te maken kunnen hebben met de afname van de wateroverlast.Sporen uit de periode 14de-16de eeuw waren tot nu toe schaars in Zwaag. In deze opgraving zijn twee 14de-eeuwse sporen gevonden, maar sporen van huizen uit deze periode ontbreken nog steeds. Uit het einde van de 16de eeuw is een kleine muntschat gevonden. Sporen uit deze periode ontbraken. Het erf was in de 14de-16de eeuw waarschijnlijk niet bebouwd, maar was wel in gebruik als weiland of erf. Uit de periode rond 1600 zijn een aantal stukken importaardewerk gevonden, o.a. delen van borden en schotels van kraakporselein en een deel van een Italiaanse gemarmerde kom. Verder vond men ook roodbakkend gebruiksaardewerk, bijvoorbeeld delen van kaasvormen. Dit wijst erop dat de melkveehouders van de stolpboerderij op Dorpsstraat 304 ook kaas produceerden. De importen suggereren dat deze boerenfamilie redelijk welvarend was. In andere dorpen rondom Hoorn, bijvoorbeeld in Berkhout, is dezelfde relatieve rijkdom te zien in de materiële cultuur van de stolpbewoners rond 1600.De eigenaars van de twee begraven honden zijn niet goed te achterhalen. In de 19de eeuw heeft de boerderij verschillende eigenaars gehad. Het aardewerk, de kachelpan en het Frechen bord, is niet zo strak te dateren dat we de baasjes kunnen aanwijzen.
Date: 22/09/2014 (veldwerk)