Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Doelenstraat te Huissen. De aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de voorgenomen sloop van de bestaande bebouwing en de
nieuwbouw van een serie huizen.
De diepte van de toekomstige bodemverstoring zal ca. 1 m beneden maaiveld bedragen voor de aanleg van de funderingsbalk, tevens zullen er plaatselijk funderingspalen worden aangebracht.
Het plangebied ligt op een stroomrug van de Nederrijn. Meer specifiek zijn er een schakeling van oever- of crevasse-afzettingen en komafzettingen aanwezig. Deze afzettingen worden afgedekt door afzettingen ontstaan door latere dijkdoorbraken. Onder deze jongste afzettingen kunnen resten worden verwacht stammend uit de periode Romeinse tijd tot en met Late Middeleeuwen, Op de dijkdoorbraakafzettingen kunnen resten verwacht worden uit de Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd.
De verwachting is dat ter hoogte van de huidige bebouwing het plangebied flink verstoord is geraakt door de aanleg van kelders onder de huidige bebouwing, tot een diepte van circa 2,2 m beneden maaiveld.
Het plangebied bestaat globaal uit stroomrug-afzettingen, meer specifiek worden er zandige tot zavelige crevasse- of oeverafzettingen geschakeld met kleiige komafzettingen verwacht vanaf circa 70 centimeter beneden maaiveld. Hierop zullen zandige kleiafzettingen, ontstaan door dijkdoorbraken (van na 1.200 AD),
worden verwacht.
Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied
zoals omschreven in de vergunningsaanvraag nader archeologisch onderzoek geadviseerd.
Voor de ontwikkelingen worden een tweetal scenario’s voorgesteld.
Het eerste scenario omvat het uitvoeren van een proefsleuvenonderzoek om de bodemopbouw en de intactheid hiervan in kaart te brengen. Daarnaast zal de bodem worden onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. Het is niet bekend of zuiver op de locatie van de aanwezige kelders de bodem
verstoord is geraakt of dat er een ruimer gebied verstoord is bij de aanleg. Indien de bodemopbouw ruimer verstoord wordt aangetroffen hoeft er geen noodzaak te zijn voor intensiever vervolgonderzoek.
Het tweede scenario omvat de aanname dat enkel de kelderlocaties verstoord zijn geraakt waardoor de uitbreiding ten behoeve van de nieuwe woningen intacte bodems en eventueel aanwezige archeologische waarden zullen verstoren. In dit scenario is een archeologische begeleiding van de werkzaamheden onder het
protocol opgraven het meest geschikt. De sloop van de huidige bebouwing en kelders kan hierdoor archeologisch begeleid worden alsmede de uitbreiding voor de aanleg van de nieuwe woningen. Tijdens dit onderzoek kan de intactheid van de bodem bepaald worden en zal de bodem onderzocht worden op de aanwezigheid van archeologische indicatoren.
Een archeologische begeleiding dient plaats te vinden op basis van een vooraf door de gemeente (het bevoegde gezag) goedgekeurd Programma van Eisen (PvE).
Zowel het PvE als de Archeologische Begeleiding (AB) dienen opgesteld en uitgevoerd te worden door een gecertificeerd archeologisch bedrijf conform KNA BRL 4000.