ArcheoProjecten heeft in september en oktober 2023 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Elkerzeeseweg nabij 8a te Scharendijke.
De aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een uitgebreide omgevingsvergunning met ruimtelijke motivering in het kader van de huisvesting van nieuwkomers en starters. Hierin dient rekening te worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden. Hieronder vallen zowel reeds bekende archeologisch waardevolle gebieden als gebieden waarvoor een (verhoogde) archeologische verwachting geldt.
Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit blijkt dat in het plangebied op meerdere niveaus archeologische waarden aanwezig kunnen zijn. Op een diepte vanaf ca. 250 cm -mv bevindt zich naar verwachting de top van het Laagpakket van Wormer. Dit bestaat uit kleiige kwelderafzettingen en zandige geulafzettingen. In het onderzoeksgebied zijn tijdens de sedimentatie van het Laagpakket van Wormer meerdere geulsystemen actief geweest. Op de kreekruggen en de oevers van actieve kreekgeulen kunnen archeologische waarden aanwezig zijn uit het Neolithicum en uit de Bronstijd. Een mogelijk archeologische vindplaats zal zich manifesteren als een archeologische laag, een humeuze, ontkalkte laag met daarin fragmenten vuursteen, aardewerk en houtskool. Er zijn echter tot op heden in het onderzoeksgebied geen bewoningssporen uit het Neolithicum en de Bronstijd op dit niveau aangetroffen.
Nadat door het ontstaan van een gesloten kustlijn de sedimentatie van zand en klei ten einde kwam, vond er op uitgebreide schaal veenvorming plaats in het gebied. Dit veen is in de IJzertijd en de Romeinse tijd ontgonnen en geschikt gemaakt voor landbouw en bewoning. Hierdoor kan de top van het veen veraard zijn geraakt. Bij een mogelijke archeologische vindplaats op dit niveau zijn in de veraarde toplaag fragmenten aardewerk en houtskool aanwezig. Indien intact aanwezig wordt deze op een diepte vanaf ca. 100 cm -mv verwacht. Uit verschillende archeologische en aardkundige bronnen kan echter worden opgemaakt dat het veen in het plangebied waarschijnlijk is geërodeerd. Dit is gebeurt vanaf de Vroege Middeleeuwen als er diverse overstromingen vanuit de zee plaatsvinden. De afzettingen die in deze periode afgezet zijn worden tot het Laagpakket van Walcheren gerekend. Op hoger gelegen kreekruggronden en oeverwalgronden kunnen archeologische resten uit de Vroege en de Late Middeleeuwen voorkomen. De aanwezigheid van een vliedberg ten zuiden van het plangebied toont aan dat het gebied bewoond was in deze periode. De kwelders rondom Zierikzee zijn in ca. 1.200 n. Chr. ingedijkt. Aanwijzingen voor bewoningsresten uit de Nieuwe tijd zijn er niet, het historisch kaartmateriaal vanaf de 18e eeuw laat zien dat het plangebied in gebruik is als landbouwgrond.
Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd.
De diepere ondergrond bestaat uit voornamelijk kleiige wad- en kwelderafzettingen en die kunnen worden ingedeeld bij het Laagpakket van Wormer (Formatie van Naaldwijk). Er zijn met uitzondering van één boring geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van geulafzettingen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het Laagpakket van Wormer niet in elke boring is aangeboord. Er is geen potentieel bewoonbaar niveau (in de vorm van een vegetatieniveau of rijping) aangetroffen in de afzettingen van het Laagpakket van Wormer.
Het bovenliggende veenpakket heeft geen veraarde top en heeft een geringe dikte. Het pakket is waarschijnlijk geërodeerd door de bovenliggende afzettingen van het Laagpakket van Walcheren. Resten uit de IJzertijd en de Romeinse tijd worden daarom niet verwacht.
De afzettingen van het Laagpakket van Walcheren bestaan met name onderin uit zandige geulafzettingen en bovenin uit kleiige dekafzettingen. In deze afzettingen gold name voor het zuidoosten van het plangebied een verwachting voor resten uit de Vroege en de Late Middeleeuwen vanwege de aanwezigheid van een getij-inversierug. In het zuidoosten is een ophoging aanwezig en het boorprofiel is hier in de top ook wat zandiger. Deze zandopduiking is waarschijnlijk gerelateerd aan de getij-inversierug. De aanwezigheid van zand- en kleibrokken en enkele puinfragmenten duidt echter op verstoringen. De puinfragmenten zijn niet dateerbaar. Mogelijk is deze verstoring gerelateerd aan een vindplaats uit de Vroege of Late Middeleeuwen. Archeologische indicatoren zijn niet aangetroffen.