Het plangebied ligt op de overgang van hoger gelegen dekzandvlakte naar het lagergelegen beekdal van de Dommel. Van oudsher vestigde de mens zich op de overgang van nat naar droog (gradiëntzones). Binnen het plangebied is er sprake van een gradiëntzone. Om deze redenen geldt er een hoge verwachting voor vindplaatsen uit het laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum.
De ligging van het plangebied op een gradiëntzone zal ook voor latere landbouwende samenlevingen een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn geweest. Dit humeuze pakket is ontstaan door langdurige landbouwkundig gebruik. In de omgeving zijn
meerdere vindplaatsen bekend uit de periode neolithicum tot en met vroege middeleeuwen. Op basis hiervan geldt een hoge
archeologische verwachting voor zowel vindplaatsen vanaf het neolithicum tot en met de bronstijd als voor vindplaatsen uit de
ijzertijd, Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen.
Het plangebied ligt aan de Kerstroosstraat ten noordwesten van de oude kern van Valkenswaard en maakte tot in de tweede
helft van de 20e eeuw deel uit van het van oorsprong laatmiddeleeuwse buurtschap Geenhoven. Uit historische kaarten blijkt
dat het plangebied sinds tenminste het begin van de 19e eeuw direct ten zuiden van een niet meer bestaande weg lag. Er was
meerdere bebouwing aanwezig in de directe omgeving. Het plangebied zelf is onbebouwd en in agrarisch gebruik. Het kan niet
uitgesloten worden dat in de periode vóór omstreeks 1800 bebouwing aanwezig was binnen het plangebied dat tot de late
middeleeuwen terug kan gaan. Daarom geldt voor het plangebied een middelhoge verwachting voor de periode late
middeleeuwen en nieuwe tijd.
Op basis van het uitgevoerd verkennend veldonderzoek middels boringen kan worden gesteld dat de in het bureauonderzoek
omschreven verwachte hoge zwarte enkeerdgronden in het plangebied niet zijn aangetroffen. De bodemopbouw binnen het
plangebied bestaat veelal uit een AC-profiel. Met uitzondering van boring 2, zijn er geen resten van een (voormalig) podzolprofiel
waargenomen in de boringen. De overgang naar de natuurlijke ondergrond is verrommeld. Op basis van de aangetroffen
bodemopbouw is er circa 130 tot 160 cm opgebracht. Op basis van de aangetroffen bodemopbouw zijn de eventueel aanwezige sporen maximaal 30 centimeter afgetopt als gevolg van (sub)recente grondbewerking in de nieuwe tijd. De kans wordt klein geacht dat eventueel aanwezige sporen van bewoning uit ijzertijd, Romeinse tijd en middeleeuwen nog goed bewaard zijn. Op basis van deze gegevens is de archeologische verwachting voor het aantreffen van archeologische resten voor de perioden (laat-paleolithicum – nieuwe tijd) laag. Voor het plangebied wordt om bovenstaande redenen geen archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk geacht. Selectie advies gemeente Valkenswaard: Wij adviseren om daar waar binnen het plangebied dieper dan 30 cm –MV zal worden verstoord of waar dit mogelijk wordt gemaakt op basis van het bestemmingsplan, archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek.