Aanleiding tot het hier beschreven archeologische bureauonderzoek zijn de plannen van Qirion B.V. voor de aanleg van een 50kV-verbinding langs de Rijksweg A44 ter hoogte van de wijk Haaswijk te Oegstgeest, binnen de gemeenten Katwijk, Oegstgeest en Teylingen.
MUG Ingenieursbureau b.v. adviseert om vervolgonderzoek uit te voeren, in de vorm van een verkennend booronderzoek, voor die delen van het onderzoeksgebied waar sprake is van een dubbelbestemming en waar open ontgraving zal plaatsvinden (zie bijlagen 5a en 5b). Dit omvat ook de in- en uittredepunten voor de gestuurde boringen. Dit met uitzondering van deelgebied 25, waar de vrijstellingsgrenzen niet zullen worden overschreden, waardoor geen vervolgonderzoek noodzakelijk is. Een booronderzoek kan uitwijzen of de bodemopbouw intact is, of sprake is van bodemlagen met een hoge archeologische verwachting en of er overige aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats.
Samenvatting onderzoek
Binnen vrijwel het gehele onderzoeksgebied is sprake van een dubbelbestemming archeologie binnen de geldende bestemmingsplannen. Het onderzoeksgebied ligt in het westelijk kustgebied van Nederland. De opbouw van de bodem in het gebied is sterk bepaald door de aanwezigheid van de Rijnmonding en bestaat uit zandwallen en kleiveengronden. Oegstgeest is ontstaan in de vroege middeleeuwen op een noord-zuidgerichte strandwal. Door die hogere ligging was er al vrij snel bewoning mogelijk. Vanaf 1300 werden ook de strandvlakten in cultuur genomen. In de periode rond 1500 verzandde het mondingsgebied van de Oude Rijn en kon de bewoning zich nog verder uitbreiden. In het klei-veenpakket kunnen resten uit de middeleeuwen en nieuwe tijd worden verwacht, vooral nabij de oude kern van Oegstgeest en de eerdgronden in het noorden. In het zand van het Zandvoort Laagpakket kunnen resten van bewoning uit eerdere perioden worden aangetroffen. In het neolithicum was het gebied onderhevig aan een sterke invloed van de zee of stond zelfs helemaal onder water. Bewoning was in deze periode niet mogelijk. Vanaf het eind van het neolithicum of begin van de bronstijd werd het gebied weer geschikt voor bewonings-activiteiten. Bewoning en agrarisch gebruik van het gebied zullen het eerst hebben plaatsgevonden op de hogere strandwallen, maar konden vanaf deze periode ook uitgevoerd worden op de lagergelegen strandvlakten. De kwelder- en wadafzettingen waren echter nog te nat voor bewoning of agrarisch gebruik. Een booronderzoek kan uitwijzen of de bodemopbouw intact is en of er sprake is van bodemlagen met een hoge archeologische verwachting en of er overige aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats.
Het leggen van de kabel gebeurt deels in open ontgraving en deels door persingen en door gestuurde boringen. Binnen de open ontgraving wordt de kabel op 1,5 m-mv aangelegd. Er worden twee leidingen gelegd, beiden in een sleuf van 1 m breed, met hiertussen een strook van 3 m waar geen werkzaamheden plaatsvinden. Waar sloten en een oprijlaan worden gekruist, worden deze door een persing overbrugd, eveneens op een diepte van 1,5 m-mv. De gestuurde boringen vinden op 10, 15, 18 of 30 m plaats. De intrede- en uittredepunten van de gestuurde boringen hebben een afmeting van circa 6 x 3 m en een diepte van 1,5 m. De gestuurde boringen vinden plaats op een diepte die onder de lagen met hoge archeologische verwachting liggen. Ook kunnen tijdens de werkzaamheden geen archeologische waarnemingen worden gedaan bij de gestuurde boringen, aangezien geen sprake is van open ontgraving. De persingen op 1,5 m-mv kunnen wel lagen met archeologische verwachting verstoren, maar dit gebeurt alleen waar wegen of sloten gekruist worden. Een booronderzoek is hier niet daarom mogelijk. Omdat geen ontgraving plaatsvindt kan bij de persing ook geen waarnemingen worden gedaan, net als bij de gestuurde boringen. Ook is de bodemverstoring hierbij bij de persingen en gestuurde boringen beperkt. Het bevoegd gezag, gemeenten Katwijk, Oegstgeest en Teylingen, hebben het rapport beoordeeld en onderschrijven het advies.