In opdracht van ZAGRON grondbank I bouwstoffen V.O.F. heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied Walderweg 2 - 4 te Ammerzoden. Aanleiding voor het onderzoek is het plan om een deel van de bestaande bebouwing (schuren) te slopen en het terrein opnieuw in te richten.Op basis van het bureauonderzoek wordt aan het plangebied, overeenkomstig met de gemeentelijke verwachtingskaart, een (middel)hoge verwachting toegekend op het aantreffen van vindplaatsen. Gezien de ouderdom van de afzettingen, zal het hierbij met name om vindplaatsen vanaf de ijzertijd gaan. Tevens kunnen sporen van middeleeuwse ontginning aanwezig zijn (Drielse wetering).Uit het booronderzoek is gebleken dat de geologische situatie ter plaatse de verwachting onderbouwd. Binnen het plangebied zijn oeverwalafzettingen op komkleien aangetroffen, behorende tot de Velddriel stroomgordel. Alleen in een smalle strook in het noorden zijn op diepte crevasse-afzettingen aangetroffen. Hierin is echter geen bodemvorming aangetroffen. In tegenstelling tot de geologische situatie is bodemkundig gezien echter geen onderbouwing voor een middelhoge verwachting aangetroffen. Binnen het bebouwde deel van het plangebied is namelijk de archeologisch relevante bodemlaag (top oeverwalafzettingen) verstoord, dan wel als gevolg van vergraving, dan wel als gevolg van verblauwing. Bovendien is geen duidelijke woonlaag aangetroffen. Ter plaatse van de boringen 7 en 8 is een slootdemping aangetroffen. Waarschijnlijk betreft het hier de gedurende de jaren vijftig van de vorige eeuw gedempte Drielse wetering. De archeologische middelhoge verwachting is voor een smalle strook aan de noordzijde van het plangebied dan ook gehandhaafd (kans op sporen gerelateerd aan de Drielse wetering). Voor de rest van het plangebied is de verwachting bijgesteld tot een lage verwachting. Dit is op de verwachtingskaart in bijlage 4 weergegeven.Aangezien de bouwplannen nog niet definitief zijn adviseert BAAC bv om na te gaan of het mogelijk is de zone met een middelhoge verwachting buiten de plannen te houden. Indien de toekomstige bodemverstorende activiteiten zich namelijk beperken tot het gebied met een lage verwachting is archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk. Er blijft dan echter wel een dubbelbestemming archeologie bestaan voor de zone met een middelhoge verwachting. Indien het niet mogelijk is de plannen aan te passen en de bodem ter plaatse van de zone met een middelhoge verwachting zal worden verstoord tot een diepte groter dan 30 cm beneden maaiveld, wordt een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek geadviseerd.