In opdracht van Tauw bv uit Assen heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) uit Groningen op 5 en 6 april 2004 een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) bij Fraamklap in de gemeente Loppersum (Gr.) uitgevoerd. De aanleiding hiervoor was de aanleg van een baggerdepot ten noorden van Fraamklap. Tijdens de aanleg van het depot wordt de bovengrond ca. 0,6 meter ontgraven. Het onderzoek had als doel om een archeologische waardering van het onderzoeksgebied op te stellen en werd verricht door middel van een bureau- en booronderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd door drs. J.Y. Huis in ’t Veld en mw. drs. M. Essink.Conclusie en aanbeveling:Gezien de hoge archeologische verwachting die voor het hele onderzoeksgebied geld en de aanwezigheid van verschillende huiswierden in de omgeving bestaat de kans dat dergelijke kleine wierden ook voorkomen in het tijdens dit IVO onderzochte gebied. Er zijn echter in het plaatselijke relief geen duidelijk hoger gelegen plekken waargenomen. Het zeer licht glooiende karakter van het onderzoeksgebied is vermoedelijk grotendeels veroorzaakt door de in de ondergrond aanwezige kwelderruggen.De bodemopbouw in het onderzoeksgebied is over het algemeen intact. Slechts bij een zeer gering aantal boringen is een recente verstoring van de ondergrond aangetroffen. Wel is er een verstoring in de vorm van de drainagebuizen die de ondergrond doorsnijden. De mate van verstoring die over het algemeen bij de aanleg van deze buizen ontstaat, is echter relatief gezien gering.In een groot aantal boringen is een donkergrijze humeuze band van ca. 10 cm dikte aangetroffen. Dit is een vegetatiehorizont, een oude bodem waarop planten hebben gegroeid. De hoeveelheid fosfaat die boven, maar vooral onder deze laag is waargenomen kan zijn veroorzaakt door dierlijke of menselijke activiteiten. Vermoedelijk werd het onderzoeksgebied ten tijde van de vegetatiehorizont al gebruikt als weidegrond voor huisdieren van de bewoners van de nabijgelegen wierden.Op het onderzoeksgebied zijn in de boringen geen directe aanwijzingen aangetroffen voor menselijke activiteiten, zoals aardewerk of een duidelijk waarneembare huiswierde. Wel is in boring 10 een laag aangetroffen die duidelijk afwijkt van de rest van het terrein (zie paragraaf 2.2). Mogelijk is hier sprake van een door mensen veroorzaakte ophoging van het terrein die door latere kleiafzettingen nauwelijks nog in het landschap zichtbaar is. Ook is in een aantal boringen een kleine hoeveelheid houtskool en wat botresten gevonden.Tijdens het IVO is gebleken dat de bodem van het onderzoeksgebied grotendeels intact is. Gezien de hoge archeologische verwachting van het gebied, de landschappelijke situatie dichtbij een oude riviermeander, de nabijheidvan verschillende kleine huiswierden en een waarneming uit de Romeinse Tijd, het houtskool en botresten in de bovenste 60 cm en de grote hoeveelheid fosfaat rondom de vegetatiehorizont, wordt aanbevolen het IVO uit te breiden met proefsleuven.
Date: 2004