Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase Rijnsoever Noord fase 3, Katwijk Gemeente Katwijk

DOI

In opdracht van de gemeente Katwijk heeft IDDS Archeologie in januari en februari 2016 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Biltlaan / Zwarteweg in Katwijk, gemeente Katwijk. Het gebied staat verder bekend onder het toponiem Rijnsoever Noord Fase 3. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied deels is gelegen op de restgeul van de Oude Rijn en deels op overstroomde resten van rivierafzettingen, een strandvlakte of oude duinen. Het soort afzettingen in het oosten van het plangebied is op basis van verschillende eerdere onderzoeken niet helemaal duidelijk. Het meest waarschijnlijke is dat het een strandvlakte betreft waarin een enkele losse duin voorkomt en welke bedekt is door een veenpakket en verschillende rivierkleiafzettingen. De restgeulafzettingen van de Oude Rijn zijn waarschijnlijk ontstaan tussen ongeveer 1000 en 1200 na Chr. en bestaan uit zeer zandige afzettingen die bij vloed (onder water) zijn afgezet langs de oevers van de rijnloop. Op basis van de landschappelijke verwachtingen kunnen in het plangebied verschillende archeologische niveaus voorkomen. In en op de restgeulafzettingen is de kans op archeologische resten klein. Zeker tot in de 12e eeuw was dit gebied onderdeel van een watervoerende geul en kunnen alleen archeologische resten voorkomen zoals fuiken en vaartuigen. Na de 12e eeuw was dit gebied laaggelegen en vochtig tot nat en daardoor tot aan de bouw van de woonwijk Rijnsoever alleen in gebruik als weilanden. Ook hiervoor geldt dus een lage archeologische verwachting en worden alleen aan landbouwactiviteiten gerelateerde archeologische resten, zoals: greppels, sloten, putten en dergelijke, verwacht. In het oostelijke deel van het plangebied kunnen verschillende archeologische niveaus voorkomen. Theoretisch kunnen archeologische resten voorkomen in de top van de strandvlakte (op ongeveer -1,5 m NAP), in een kleilaag op ongeveer -1,3 m NAP, in en op een veenlaag op ongeveer -1,0 m NAP en in rijnafzettingen op het veen vanaf ongeveer -0,5 m NAP. De kans op archeologische resten in en op deze afzettingen is echter klein omdat al deze afzettingen zijn ontstaan in natte omstandigheden die ongunstig waren voor bewoning of gebruik door de mens. Waarschijnlijk kunnen er alleen resten voorkomen van jachtactiviteiten of van zeer lokale landbouwactiviteiten. Op de strandvlakte komen – zoals blijkt uit onderzoeken uit de omgeving – losse duinen voor. Indien in het plangebied ook een dergelijke duin voorkomt dan is de archeologische verwachting hierop wel hoog. Een dergelijke duin vormde een droge plek in een natte omgeving en was daardoor zeer geschikt voor bewoning. Op een dergelijke duin kunnen dan archeologische resten worden verwacht gerelateerd aan bewoning, grafvelden en infrastructuur, daterend uit de IJzertijd tot en met de Late Middeleeuwen en bestaande uit grondsporen van paalkuilen, waterputten en dergelijke en vondsten van hout, metaal, glas en keramiek. Op basis van het bureauonderzoek wordt verwacht dat het hele plangebied in de 12e eeuw is overstroomd en dat er overal een kreekdek is afgezet. Na deze overstroming is het plangebied vanaf de 12e eeuw opnieuw ontgonnen en in gebruik genomen voor landbouw. Vanaf het eind van de 15e eeuw (en mogelijk al eerder) kwamen in het plangebied met zekerheid twee boerderijen voor. Mogelijk is in de 17e eeuw nog een derde boerderij aanwezig geweest. De exacte ligging van deze boerderijen is onbekend doordat er pas nauwkeurige kaarten beschikbaar zijn vanaf de 19e eeuw, als nog slechts één boerenbedrijf aanwezig is. De beide boerderijen die voorkomen op een kaart uit de 17e eeuw geven slechts globaal de positie aan van de bebouwing uit die tijd en uit archieven blijkt dat één van de twee boerderijen op deze kaart tussen 1674 en ca. 1680 gesloopt is. De andere boerderij is sinds de 17e eeuw meermalen verbouwd en aangepast aan een nieuwe bedrijfsvoering. De huidige situatie wijkt dan ook sterk af van die op historische kaarten. Voor de erven van de boerderijen geldt een hoge verwachting op archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd, waarbij het vooral gaat om resten van funderingen in zowel hout- als steenbouw, maar ook om waterputten, afvalkuilen, erfafscheidingen en dergelijke. De vondsten kunnen bestaan uit hout, bouwmateriaal, metaal, glas en aardewerk. Al deze resten zullen voorkomen vanaf het maaiveld, direct onder de langdurig of recent verstoorde bovengrond. De dikte van die laag is op basis van het bureauonderzoek onbekend. Het veldonderzoek heeft de verwachtingen uit het bureauonderzoek bevestigd. De aangetroffen afzettingen komen overeen met de verwachte bodemopbouw. Alleen zijn op sommige plaatsen de dieptes en overgangen verder gespecificeerd (zie conclusie). De archeologische verwachtingen van de afzettingen zijn ook niet veranderd. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor het voorkomen van losse duinen op de strandvlakte. De verwachting voor de boerderijlocaties zijn verder onderbouwd door het aantreffen van aardewerk uit de Nieuwe tijd in enkele boringen en molshopen. Bij een derde mogelijke locatie is houtskool waargenomen in de boringen. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat in het plangebied waarschijnlijk op drie locaties archeologische resten voorkomen. Het gaat daarbij waarschijnlijk om gebouwen en erven van boerderijen die in ieder geval bestonden in de Nieuwe tijd (mogelijk komen ook voorgangers voor uit de Late Middeleeuwen). Voor alle andere perioden en afzettingen geldt in het plangebied een lage verwachting. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om vervolgonderzoek uit te laten voeren voor de drie locaties waar waarschijnlijk archeologische resten voorkomen. In het resterende deel van het plangebied zijn geen aanvullende archeologische onderzoeken noodzakelijk.

Date: 01/02/2016 (veldwerk)

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-25a-gk3k
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-25a-gk3k
Provenance
Creator A.W.E. Wilbers
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R. Elsma; IDDS Archeologie B.V.
Publication Year 2017
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact R. Elsma (IDDS Archeologie)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 13381711; 10282; 9508; 937; 6264
Version 1.0
Discipline Humanities