Het gespecifieerde archeologisch verwachtingsmodel werd middels een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven getoetst. Het maaiveld bevindt zich op ca. 5,90 meter +NAP. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is een A-C-bodemprofiel vastgesteld met erbovenliggend een opgebracht zandpakket van gemiddeld circa 0,70 meter dik die geïnterpreteerd wordt als het restant van een glacis en sub-recente opgebrachte grond. Onder dit ophoogpakket bevindt zich een oude bouwvoor (A-horizont) die gekoppeld kan worden aan bewoning en grondgebruik in de Nieuwe tijd. Op de overgang van deze A-horizont naar de C-horizont werden sporen aangetroffen van moesbedden, bedden waarin vroeger groenten en fruit werden verbouwd.Er werden geen sporen van het laatmiddeleeuwse gasthuis aangetroffen, noch van de erbij horende begraafplaats. Resten van het voormalige gasthuis en omringende begraafplaats kunnen wellicht meer naar het noorden (en westen) worden verwacht. Hieronder, in de toplaag van het pleistocene dekzand (C-horizont) werden geen archeologische indicatoren uit de prehistorie aangetroffen. Hoewel geen resten van een laatmiddeleeuws kerkhof werden aangetroffen en deze ook niet waarschijnlijk worden geacht in het toekomstige te ontgraven terrain, zijn er wel resten gevonden van een boerenerf uit de 17de eeuw. Dit erf dateert waarschijnlijk uit de periode 1650-1700, toen er geen oorlogsdreiging meer was en ook nauwelijks meer onderhoud aan de vesting werd uitgevoerd. Er bestaat zodoende een kans dat er behalve meer sporen van moesbedden, ook sporen van een boerderij tevoorschijn komen.