In opdracht van DGMR heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied de Bloemenbuurt in Poeldijk (gemeente Westland). In het plangebied zal de realisatie plaatsvinden van 70 nieuwbouwwoningen. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.Op basis van het bureauonderzoek werden in het hele plangebied archeologische resten verwacht vanaf het Mesolithicum op of in de top van het Laagpakket van Zandvoort. Door de aanwezigheid van een vindplaats met een nederzetting uit de IJzertijd en Romeinse tijd, op 400 m ten noorden van het plangebied, worden ook in het plangebied archeologische resten uit met name deze perioden verwacht.Het Romeinse niveau bevindt zich naar verwachting binnen de 50 cm -mv. Het niveau uit de IJzertijd bevindt zich waarschijnlijk binnen de 150 cm -mv.Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een booronderzoek (specificatie VS03) uitgevoerd. Tijdens het veldonderzoek is in één boring een cultuurlaag direct onder de bouwvoor aangetroffen. Tevens is verspreid over het plangebied een cultuurlaag aangetroffen vanaf 105 cm -mv. Uit welke periode deze cultuurlagen zijn, is op grond van de gegevens in dit onderzoek moeilijk vast te stellen. Een archeologisch niveau op de top van de strandwal is niet aangetroffen aangezien de top geërodeerd is. Tijdens het veldonderzoek zijn meerdere indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische sporen in de bodem.ADC ArcheoProjecten adviseert om in het plangebied tijdens de sloopwerkzaamheden van de bestaande funderingen in een archeologische begeleiding te voorzien. De archeologische begeleiding dient hetzelfde doel als een inventariserend veldonderzoek door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). Dit betekent dat indien bij de civiele werkzaamheden toch vondsten of archeologische sporen worden aangetroffen, deze worden geregistreerd en, in zover de werkzaamheden dat toelaten, worden gedocumenteerd. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).Bij de geplande nieuwbouw adviseert ADC ArcheoProjecten een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. Het proefsleuvenonderzoek dient zich te richten op twee potentiële archeologische niveaus: op ca 45 cm -mv en vanaf ca 105 cm -mv. De proefsleuven dienen te worden aangelegd ter hoogte van de zones waar onverstoorde grond geroerd gaat worden als gevolg van de nieuwbouw. Volgens het stedenbouwkundig plan, op het moment van rapporteren, is dit ter hoogte van boringen 2, 4, 9 en 12.De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).Het verdient verder de aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.
Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek