In het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel is uitgegaan van een middelhoge
verwachtingswaarde voor vindplaatsen vanaf de late ijzertijd. Uit het bureauonderzoek blijkt
dat het plangebied ten oosten van de historische stadskern van Harlingen ligt, in een
kweldergebied dat vanaf circa 250 vC bewoonbaar is geweest. Vanaf dan lijkt het gebied
voldoende droog te zijn geweest voor menselijke bewoning. Resten ouder dan de late
ijzertijd werden dan ook niet verwacht. Op de kadastrale kaart uit 1832 van Fryslân zijn ter
hoogte van het plangebied een huis met erf, een boomgaard en een sloot aanwezig. In het
plangebied werd verwacht dat de bodem mogelijk al deels verstoord was.
In totaal zijn tijdens het veldonderzoek zes boringen verricht. De bodemopbouw van
het plangebied bestaat uit een bouwvoor en een geroerd, deels opgebracht pakket op
natuurlijke kwelder- en getijdenafzettingen. Tijdens het veldonderzoek is een archeologische
laag aangetroffen uit de nieuwe tijd en er zijn archeologische indicatoren gevonden uit de
nieuwe tijd. De archeologische vondsten houden waarschijnlijk verband met de bewoning
zoals afgebeeld op de Kadastrale Minuut van 1811-1832. Er zijn tijdens het veldonderzoek
aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een vindplaats in het plangebied.