Laagland Archeologie heeft in november en december een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Nieuwe Vogelbuurt fase 6 HZO te Vlaardingen. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de geplande bouw van nieuwe woningen.Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Op basis van het bureauonderzoek kan een grove indeling naar archeologische niveaus gemaakt worden van onder naar boven:1. Bovenin de kwelderafzettingen van de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer (Vroeg- tot Midden-Neolithicum).2. Het niveau van de (veraarde) bovenzijde van het Hollandveen (Hollandveen A) Laagpakket, Formatie van Nieuwkoop (Midden-IJzertijd tot Late IJzertijd).3. Verlandingsniveau op de top van de Vlaardingenstelsel I afzettingen lateraal overgaand in Hollandveen B pakket of net daaronder (Late IJzertijd/Romeinse tijd).4. Bovenste decimeters Vlaardingenstelsel II al dan niet afgedekt met Hollandveen (Late IJzertijd tot Volle Middeleeuwen).5. Vlaardingendek (Late Middeleeuwen tot 60-er/70-er jaren vorige eeuw).6. Ophoogpakket (vanaf 60-er/70-er jaren vorige eeuw)Op basis van de hoogtekaart van voor de realisatie van de nieuwbouwwijk Holy zijn er binnen het plangebied geen kreeksystemen/-geulen direct of dicht aan de oppervlakte die zich manifesteren als hoger gelegen (bewoonbare) inversieruggen. Om die reden is de verwachting dat het plangebied voornamelijk in een kom-/veengebied was gelegen. In de delen van de direct aan het plangebied grenzende gebieden die eerder archeologisch zijn onderzocht zijn geen restgeulen, maar kom- en veenafzettingen en (mogelijk) oeverafzettingen aangetroffen.In de nabijheid van het plangebied zijn archeologische resten aangetroffen vanaf de Midden-IJzertijd tot Nieuwe tijd. Zover bekend was het plangebied voornamelijk in gebruik als weiland voordat de huidige woonwijk werd ontwikkeld in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw. Net in het zuidelijk deel was het plangebied ook in gebruik als bouwland. Omdat op het oudst geraadpleegde kaartmateriaal bebouwing ontbreekt binnen ca. 250 m rondom het plangebied is de archeologische verwachting middelhoog voor de Nieuwe tijd. Voor archeologische resten vanaf de IJzertijd tot Middeleeuwen is de archeologische verwachting hoog. Daarna is de wijk Holy gebouwd, waarbij het terrein grotendeels is opgehoogd bij het bouwrijp maken. De verwachting voor de overige perioden is laag. Mogelijk is het bodemprofiel onder de ophogingen nog grotendeels intact.Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zo nodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat het plangebied in het Vroeg- tot Midden-Neolithicum uit een waddensysteem met kwelders en kreekgeulen (hogere en lagere terreindelen) bestond. Na het sluiten van de kustbarrière trad verzoeting op van het voormalige waddensysteem en begon het Hollandveen te groeien, dat zo nu en dan overstroomde. Gedurende de IJzertijd-Romeinse tijd bestond het plangebied uit het Hollandveen A waar een kreek van het Vlaardingenstelsel zich had ingesneden. Aan weerszijden van de kreek bestond de oever uit het Hollandveen A met een veraarde bovengrond, die veelal behouden is. Verder moet de veraarde bovengrond zijn geërodeerd. Deze oeverzone heeft een hoge archeologische verwachting. In een later stadium is dit oever en het kreeksysteem afgedekt met komafzettingen van het Vlaardingenstelsel en in de Vroege Middeleeuwen ontgonnen (wellicht omstreeks 9e/10e eeuw bij de eerste bedijkingen). Zowel voor de komafzettingen van het Vlaardingenstelsel, dat in de Middeleeuwen tot de overstromingen in de 12e eeuw het landoppervlak vormde, en de overstromingsafzettingen van het Vlaardingendek, waarin enkele archeologische indicatoren zijn aangetroffen, is de archeologische verwachting laag. Middeleeuwse vindplaatsen zijn voornamelijk gerelateerd aan hoger gelegen delen van het landschap bestaande uit voormalige kreekruggen, zoals die tot aan de ontwikkeling van de nieuwbouwwijk Holy Zuid nog aanwezig waren in de omgeving van het plangebied. Het plangebied lag tot die tijd in een lager deel tussen hogere terreindelen.Voor de waarschijnlijk toe te passen paalfunderingen wordt geadviseerd om een archeologievriendelijk bouwplan op te stellen voor het behoud van de diepere archeologische niveaus. Het archeologische niveau met een hoge archeologische verwachting bevindt zich op 140 à 225 cm -mv (4,53 à 3,37 m -NAP). Om die reden worden archeologische resten waarschijnlijk niet bedreigd, als bij de toepassing van de waarschijnlijk benodigde paalfunderingen een archeologievriendelijk bouwplan wordt gehanteerd. Er wordt geadviseerd van een archeologisch vervolgonderzoek af te zien als bodemingrepen beperkt blijven tot 3,57 m -NAP (1,28 tot 1,80 cm -mv), waarbij een buffer van minimaal 20 cm (bij voorkeur meer) blijft bestaan tussen het archeologisch relevante niveau en ontgravingsdiepte. Verder dient er te worden geanticipeerd op omgang met diepere ontgravingen zoals riolering. Als de bodemingrepen dieper dan het niveau van 3,57 m -NAP zijn, afgezien dan van het toepassen van een archeologievriendelijk bouwplan, wordt op basis van de onderzoeksresultaten nader archeologisch onderzoek geadviseerd conform protocol 4003 IVO (landbodems) binnen de daarvoor geselecteerde zone op de advieskaart (Bijlage 15). Binnen deze zone bevindt zich aan weerszijden van een kreek een oeverzone voornamelijk bestaande uit bovenin veraard Hollandveen A.Gelet op de te verwachten prospectiekenmerken en prospecteerbaarheid van een eventuele vindplaats wordt geadviseerd dit vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek conform de KNA Leidraad Inventariserend Veldonderzoek Deel: Proefsleuvenonderzoek (IVO-P).Bovenstaand advies is van Laagland Archeologie B.V. Het is aan de gemeente Vlaardingen om dit advies al dan niet over te nemen.
Date Submitted: 2022-03-03