Op 11 november 2009 verleende WSG aan BILAN opdracht voor een inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven van het plangebied Zuidwal in de gemeente Geertruidenberg (provincie Noord-Brabant). De aanleiding voor het onderzoek waren de plannen voor nieuwbouw op de locatie.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd in het plangebied een vindplaats aangetroffen die op basis van het vondstmateriaal in de periode LMEB-NT gedateerd kan worden. De vindplaats betreft muurwerk en een dik antropogeen ophogingspakket dat door een continue opeenvolging van bewoning en activiteiten is ontstaan.
Op basis van archeologische en historische gegevens kunnen in het muurwerk twee grote fases onderscheiden worden. De oudste bebouwing werd in de noordwesthoek van werkput 2 aangetroffen. Waarschijnlijk kan deze bebouwing in de 17e-18e eeuw gedateerd worden. Sinds 1576 werden de middeleeuwse stadsmuren vervangen door aarden vestingwallen waartoe ook de Zuidwal behoort. Het muurwerk dient dus waarschijnlijk ook hierna gedateerd te worden. De herbruikte bakstenen kunnen afkomstig zijn van oudere bebouwing op de locatie, maar eventueel ook van woonhuizen die langs de markt lagen. De jongste bebouwing kan in de 19e eeuw gedateerd worden en bestaat uit een muur en poeren van een pakhuis. Ook de goot is in deze periode te dateren.
Aan de basis van het ophogingspakket werd veel aardewerk uit de LMEB en goed geconserveerd bot aangetroffen. De vele schedelfragmenten met hoornpitten van runderen wijzen op een leerlooierij waarvan bij het onderzoek echter geen grondsporen werden aangetroffen.
Op basis van de onderzoeksresultaten en de waardering ervan wordt de vindplaats als behoudenswaardig gewaardeerd.
Dit selectieadvies dient, voordat bodemverstorende activiteiten plaatsvinden, door de verantwoordelijke overheid te worden beoordeeld en onderschreven in een selectiebesluit.