ADC ArcheoProjecten heeft in maart en april 2018 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Het Spaanse Leger in Nijkerk, gemeente Nijkerk. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen woningbouw. Op basis van het bureauonderzoek werden archeologische resten verwacht uit met name de periode Paleolithicum – Neolithicum en mogelijk de Bronstijd. Het noorden van het plangebied ligt vermoedelijk in een dekzandvlakte of -laagte die ongunstig voor bewoning was. Het zuiden van het plangebied lijkt op een lage dekzandrug te liggen en vormde mogelijk een gunstige bewoningslocatie. Verwacht werd dat de resten op de dekzandrug zijn afgedekt met een 30 tot 50 cm dik plaggendek. Vanaf het Neolithicum vernatte het gebied. Dit resulteerde in grootschalige veengroei binnen de Gelderse Vallei, waarbij hoogstwaarschijnlijk ook het plangebied met veen bedekt raakte. Het plangebied is naar verwachting in de Bronstijd of IJzertijd met veen bedekt geraakt en vanaf deze periode was het vermoedelijk te nat voor bewoning. Pas in de Late Middeleeuwen, toen het gebied op grote schaal ontgonnen werd, vond opnieuw bewoning plaats. Op basis van het geraadpleegde kaartmateriaal kende het grootste deel van het plangebied in het begin van de 19e eeuw een agrarisch gebruik. Resten van historische boerderijen werden overwegend verwacht in het uiterste zuiden van het plangebied, waar in het begin van de 19e eeuw een huis stond. In het midden van het plangebied stond op de Kadastrale Minuut van 1832 een tabaksschuur weergegeven. Op deze locatie werden nog resten van deze schuur in de bodem verwacht. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij is matig fijn, lichtgrijs dekzand aangetroffen. Dit zand is zwak tot sterk siltig, relatief slecht gesorteerd en bevat grind. Op basis van deze eigenschappen is hier sprake van verspoeld dekzand. In een deel van de boringen is de C-horizont zeer ijzerrijk of juist geheel gereduceerd. Dergelijke profielen zijn kenmerkend voor laaggelegen gebieden, zoals dekzandvlakten, met als gevolg van kwel hoge grondwaterstanden. De bodem is in vrijwel het gehele plangebied verstoord tot in de C-horizont, tot een diepte variërend tussen 25 en 120 cm – mv. In boring 8 is nog het onderste deel van een podzolprofiel, in de vorm van een BC-horizont, aanwezig. Op basis hiervan worden in het grootste deel van het plangebied geen archeologische resten meer verwacht. Ter plaatse van boring 12 en 29 werden resten van historische bebouwing verwacht. Tijdens het booronderzoek zijn deze resten niet aangetroffen. Hierbij moet worden opgemerkt dat een verkennend booronderzoek vanwege het wijdmazige boorgrid niet geschikt is voor het aantonen van de aan- of afwezigheid van archeologische resten. De hoge verwachting voor Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd kan op deze locatie gehandhaafd worden. Eventuele resten worden hier verwacht vanaf 35 (boring 12) en 55 (boring 29) cm –mv, terwijl het sporenniveau zich op 60 à 75 cm –mv zal bevinden. Het betreft een zone van in totaal ca. 500 m2.