BAAC heeft in opdracht van de gemeente Eindhoven een proefsleuvenonderzoek
met een doorstart naar een opgraving uitgevoerd in het plangebied
Het Schouwbroek, Draaiboomstraat-Langdonkenstraat in Eindhoven. De aanleiding
voor het archeologisch onderzoek is de voorgenomen realisatie van nieuwbouw.
De bodem wordt in het grootste deel van het plangebied gekenmerkt door
een grote mate van verstoring. Dit geldt met name voor het noordoostelijke
deel van het plangebied waar sprake is van een 55 tot 85 cm dik recent
opgebracht pakket bestaande uit een heterogene, donkerbruingrijze, humeuze
laag met daaronder een lichtgeelgrijze laag bouwzand. Deze verstoring is
vermoedelijk het gevolg van de bouw- en sloopwerkzaamheden die in het
verleden hebben plaatsgevonden. In het zuidelijke deel van het plangebied
is de top van de bodem eveneens door bouwwerkzaamheden verstoord en
is sprake van een 20 tot 40 cm dikke laag lichtgrijs bouwzand. Hieronder, en
in de overige putten direct onder het bouwzand, is sprake van een matig
humeuze, donkerbruingrijze laag, gevolgd door een zwak humeuze, bruingrijze
laag met spitsporen. In het zuidoostelijke deel van het plangebied is onder
het plaggendek een 10 tot 25 cm dikke, zwak humeuze, lichtbruingrijze laag
aanwezig, die is geïnterpreteerd als een oude akkerlaag van vóór de plaggenbemesting.
In deze laag is Merovingisch aardewerk aangetroffen. Direct onder
deze akkerlaag of het plaggendek bevindt zich de C-horizont.
Binnen het onderzoekgebied zijn de resten van een nederzetting uit de late
ijzertijd – vroeg-Romeinse tijd blootgelegd. Deze bevindt zich, inclusief de
bijbehorende akkers, in principe in het centrale en oostelijke deel van het
onderzoeksgebied. Het zuidwestelijke deel van dit terrein valt overigens buiten
de scope van het onderzoek, omdat deze zone sterk verstoord is. Tijdens het
onderzoek zijn twee vindplaatsen aangetroffen: Vindplaats 1 bestaat uit een
concentratie van paalkuilen, kuilen en greppels die als nederzetting (erf) zijn
geïnterpreteerd. De sporen zijn in de late ijzertijd - vroeg Romeinse tijd gedateerd
aan de hand van een 14C-datering en het vondstmateriaal. Vindplaats 2
wordt gevormd door een akkerlaag/cultuurlaag die aan de hand van aardewerk
in de vroege middeleeuwen dateert. De laag wijst er op dat het gebied in
gebruik was als akker waarbij de grond werd bewerkt en er zo een akkerlaag
ontstond.
Tijdens het onderzoek zijn kleine fragmenten van keramiek uit de Romeinse tijd,
Merovingische periode en uit de nieuwe tijd aangetroffen. De keramiek bestaat
uit tien aardewerkscherven van vaatwerk, elf stuks keramisch bouwmateriaal
en drie fragmenten die niet te determineren zijn. Het vondstmateriaal is
sterk gefragmentariseerd. Daarnaast zijn enkele glas- en metaalvondsten
aangetroffen. Deze artefacten zijn in de nieuwe tijd gedateerd.
adobe acrobat document, Adobe Acrobat 9.0