In opdracht van Witteveen+Bos heeft Archol een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Baljuwslaan te Haarlem. De aanleiding voor het onderzoek vormt de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het groot onderhoud van de Baljuwslaan. Voor het plangebied geldt een dubbelbestemming Waarde – Archeologie, categorie 2. Voor deze categorie geldt dat bij bodemingrepen dieper dan 0,3 m en groter dan 50 m2 een rapport moet worden overlegd waarin de archeologische waarden van het gebied beschreven staan.Doel van het bureauonderzoek is vast te stellen of de voorgenomen werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van archeologische waarden in het plangebied. Het resultaat is een gespecificeerde, archeologische verwachting en een advies over eventuele vervolgstappen. Op basis hiervan kan het bevoegd gezag een beslissing nemen over het al dan niet laten uitvoeren van vervolgonderzoek.Op basis van het onderzoek geldt er een middelhoge tot hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit het laat neolithicum tot de Nieuwe tijd in het gehele plangebied. Omdat het plangebied bestaat uit een modern ingerichte weg met onderliggende infrastructuur (kabels en leidingen) en daardoor een relatief hoge verstoringsgraad, kunnen archeologische resten worden verwacht vanaf ca 0,5 m +NAP / 0,5 m -mv.Voor de grotere bodemingrepen (vervanging weg en vervanging huisaansluitingen riolering) geldt dat de exacte ontgravingsdiepte op dit moment onduidelijk is waardoor een bepaling van het effect ervan op de te verwachte archeologische resten niet mogelijk is. In plaats daarvan geven we in het selectieadvies aan tot welke diepte er zonder archeologische maatregelen gegraven kan worden en vanaf welke ontgravingsdiepte archeologische maatregelen ons inziens noodzakelijk zijn. Voor het uitbreiden van de groeiplaatsen van de twee bomen (nabij) het plangebied achten we de kans klein dat dit leidt tot verstoring van archeologische resten.Selectieadvies Voor het gehele plangebied geldt een middelhoge tot hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten vanaf circa 0,5 m +NAP / 0,5 m -mv. Voor de grotere bodemingrepen (vervanging weg en vervanging huisaansluitingen riolering) adviseren wij niet dieper te graven dan 0,6 m +NAP / 0,4 m -mv om te voorkomen dat eventueel aanwezige archeologische waarden beschadigd raken. Voor de locaties waar dit om civieltechnische redenen niet mogelijk is adviseren wij vervolgonderzoek. Om praktische redenen adviseren we dit vervolgonderzoek uit te laten voeren in de vorm van een Opgraving-Variant archeologische begeleiding. Een dergelijk onderzoek behoort plaats te vinden op basis van een Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de bevoegde overheid.Voor het uitbreiden van de groeiplaatsen van de twee bomen (nabij) het plangebied adviseren wij geen vervolgonderzoek vanwege de geringe kans op verstoring van archeologische resten.