In opdracht van Mooder Maas heeft BAAC Archeologie en Bouwhistorie van 20 tot en met 24 mei 2019 een opgraving uitgevoerd van vindplaats 9-4 van het plangebied Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum, gelegen te Broekhuizenvorst in de gemeente Horst aan de Maas.De vindplaats bevindt zich ter hoogte van een laag gelegen Dryas terrasrestant. Binnen vindplaats 9-4 zijn drie verschillende afzettingsfases te onderscheiden: afzettingen behorende tot het Jonge Dryas-terras, vroege oeverafzettingen en een pakket (post-Romeinse) overstromingsafzettingen. De westelijke begrenzing wordt gevormd door een holocene restgeul.Wat betreft vindplaats 9-4 kan, op basis van enkele vuursteenartefacten, het vroegste gebruik van het terrein in het midden- tot laat-neolithicum worden geplaatst. Vermoedelijk zijn de vondsten een overblijfsel van kortstondige activiteiten, zoals het repareren van gereedschap.In de vroege en het begin van de midden-ijzertijd is het terrein gebruikt voor verschillende doeleinden. Het betreft hier zonder uitzondering off-site activiteiten. Hiervan getuigen een zespalige spieker, verschillende kuilen, paalsporen en vondstmateriaal. Op het terrein werd afval verbrand en weggewerkt in kuilen en mogelijk werden er ook (brood)ovens gestookt. In de spieker konden geoogste gewassen worden opgeslagen.Ook in de nabije omgeving van vindplaats 9-4 zijn kuilen vastgesteld waarin verbrande keramiek en natuursteen zijn gevonden. In dit kader moet uiteraard vindplaats 9-5 genoemd worden, met meerdere qua inhoud vergelijkbare afvalkuilen uit dezelfde periode en in eenzelfde landschappelijke setting. Voor die vindplaats is aannemelijk gemaakt dat het hier waarschijnlijk om nederzettingsafval gaat dat is verbrand om het op te ruimen. Op deze wijze verkleint de afvalberg en blijven er ook geen nare luchten uit komen. Naar alle waarschijnlijkheid is dat ook op vindplaats 9-4 het geval geweest.Er zijn, net zoals op vindplaats 9-5, geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een woonplaats ter hoogte van vindplaats 9-4. De bijbehorende nederzetting heeft vermoedelijk ter plaatse van vindplaats 9-2 gelegen, op een hoger gelegen gedeelte van het Jonge Dryas terras.Pas in de middeleeuwen hebben binnen het onderzoeksterrein weer duidelijk menselijke activiteiten plaatsgevonden.Het gaat hier om ambachtelijke activiteiten in de vorm van het produceren van houtskool uit hoofdzakelijk eikenhout, waarop de vondst van een meilerkuil wijst.De jongste op het onderzoeksterrein gevonden resten bestaan uit een lange rij paalsporen. Vermoedelijk betreft het hier een hekwerk uit de late middeleeuwen – nieuwe tijd. Deze locatie ervan komt exact overeen met een van kadastrale perceelsgrenzen uit het begin van de 19e eeuw.