In het plangebied worden van onder naar boven het Hollandveen Laagpakket en Afzettingen
van Duinkerke I/III verwacht, zonder venige tussenlaag. Gezien de diepteligging (4,0 m -NAP)
en de verwachte erosie van het Hollandveen geldt een lage verwachting op resten uit de
Vroege en Midden-IJzertijd. Er geldt een middelhoge verwachting op resten uit de Late
IJzertijd – Romeinse Tijd. Deze worden verwacht in de top van Afzettingen van Duinkerke-I.
Indien uitsluitend geulafzettingen aanwezig zijn, worden alleen watergerelateerde resten
verwacht. Bij bewoonbare oeverafzettingen kunnen ook nederzettingsterreinen en sporen
van landgebruik aanwezig zijn. Hierboven liggen Afzettingen van Duinkerke-III (vermoedelijk
zonder tussengelegen ‘postromeins’ veen). De top van deze sequentie wordt rond 2,0 m -NAP
verwacht (circa 2 m -Mv).
• Er geldt een zeer hoge verwachting op resten uit de Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd.
Bekend is dat in of direct nabij het plangebied aan het begin van de 15e eeuw armenhuisjes
hebben gestaan. Exact wanneer het plangebied bebouwd is geraakt is onbekend. De Heilige
Liduïna van Schiedam heeft in één van deze huisjes een langdurig ziektebed gehad, waarna zij
in 1433 is overleden. In haar oude kamer is een kapel met altaar gesticht. In 1461 werd hier
(deels in het plangebied) het Convent van Leliëndaal gesticht. Deze bestond aanvankelijk uit
bebouwing aan de Lange Achterweg. Vanaf 1598 is het klooster in gebruik genomen als
weeshuis, waarbij een noord- en zuidvleugel zijn toegevoegd. De zuidvleugel stond
vermoedelijk geheel of grotendeels in het plangebied. Deze bebouwing is in 1779 afgebroken,
waarna een nieuw weeshuis (het Weeshuis der Hervormden) nagenoeg op dezelfde locatie is
herbouwd. De huidige zuidvleugel in het plangebied dateert uit deze periode. Het is de vraag
in hoeverre er onder de huidige bebouwing nog resten van eerdere bouwfasen aanwezig zijn.